Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
24 november, 2023
Vrijdag in de 25e week na Pinksteren
APOSTEL
II Thess 3 : 6-18
Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Thessalonicenzen,
Broeders, wij bevelen u, in de Naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij afstand neemt van alle broeders die ordeloos rondhangen, en niet leven volgens de overlevering die zij van ons ontvangen hebben. Want zelf weet gij hoe men ons behoort na te volgen. Wij hebben ons immers niet ordeloos gedragen in uw midden en wij hebben bij niemand voor niets brood gegeten, nee, met inspanning en moeite werkten wij dag en nacht om niemand van u tot last te zijn. Niet dat we er geen recht op hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen. Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u bevolen: ‘als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.’ Want wij horen dat sommigen van u zonder enige orde rondhangen; zij werken niet, maar houden zich onledig met nutteloze bezigheden. Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heer Jezus Christus aan dat zij rustig hun werk doen en hun eigen brood verdienen. En gij, broeders, word niet moe goed te doen. Als iemand niet gehoorzaamt aan ons woord door middel van deze brief, maak hem als zodanig bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt. Beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder. Moge de Heer van de vrede Zelf u voortdurend vrede geven op allerlei wijze. De Heer zij met u allen. Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een teken in iedere brief. Zo schrijf ik. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u allen. Amen.
EVANGELIE
Lk 20 : 12-28
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
De Heer vertelde de volgende gelijkenis: ‘Een man van voorname afkomst reisde naar een ver land om het koningschap in ontvangst te nemen en dan terug te keren. Hij riep tien van zijn dienaren, gaf hun tien pond en zei tegen hen: ‘Doe er zaken mee totdat ik terugkom.’ Maar zijn landgenoten haatten hem en zonden hem een gezantschap achterna met de boodschap: ‘Wij willen niet dat deze man koning over ons is.’ En het gebeurde toen hij terugkwam, nadat hij het koningschap in ontvangst had genomen, dat hij die dienaren aan wie hij het geld gegeven had, bij zich liet roepen om te vernemen wat ze voor zaken gedaan hadden. De eerste kwam en zei: ‘Heer, uw pond heeft tien pond opgeleverd.’ Hij zei tegen hem: ‘Goed gedaan, goede dienaar; omdat gij in het geringe trouw zijt geweest, zult gij het gezag krijgen over tien steden.’ En de tweede kwam en zei: ‘Heer, uw pond heeft vijf pond opgebracht.’ En tegen hem zei hij: ‘Gij krijgt het bestuur over vijf steden.’ Toen kwam een volgende die zei: ‘Heer, hier is uw pond, ik heb het bewaard in een doek. Want ik was bang voor u, omdat u een streng mens bent; u eist op wat u niet hebt uitgezet, en u oogst wat u niet gezaaid hebt.’ Hij zei tegen hem: ‘Met de woorden uit uw mond zal ik u oordelen, slechte dienaar. U wist, dat ik een streng man ben, die opeis wat ik niet heb uitgezet heb, en oogst wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt u dan mijn geld niet naar een bank gebracht? Dan zou ik het bij mijn terugkomst met rente kunnen opvragen.’ En hij zei tegen hen die bij hem stonden: ‘Neem hem het pond af en geef het aan hem die tien pond heeft.’ En zij zeiden tegen hem: ‘Heer, hij heeft al tien pond!’ ‘Ik zeg u, aan ieder die heeft, zal gegeven worden, maar van hem, die niet heeft, zal ook wat hij heeft, afgenomen worden. En die vijanden van mij, die niet willen dat ik koning over hen ben, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen.’ Nadat Hij dit gezegd had, trok Hij verder, en ging op naar Jeruzalem.