Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

4 maart, 2021

De heilige Gerasimos was een monnik uit Lycië die in Palestina gewonnen werd voor de ketterij van Eutychios, waarin de goddelijke natuur van Christus eenzijdig werd beklemtoond tegenover Zijn menselijke natuur. Hij werd opgezocht door de heilige Euthymios en deze bracht hem terug tot de eenheid van het ware geloof. In die dagen groeide er een warme vriendschap tussen de heilige Gerasimos, Euthymios, Johannes de hesychast, Sabbas en Theotiktos.
Elk van hen trok vele leerlingen en Gerasimos bouwde bij Jericho vanaf 455 een laura van zeventig cellen rond een klooster met gemeenschappelijk leven, waar de leerlingen werden voorbereid op het als kluizenaar leven in een van de cellen.
De kluizenaars bleven vijf dagen per week in hun cel, waar zij manden en matten vlochten tijdens het bidden van de psalmen. In hun cellen mocht geen vuur zijn, hun voedsel bestond uit droog brood en dadels. leder had slechts één habijt‚ een vacht om op te slapen, en een waterkruik. De deur moest altijd open zijn, ook wanneer ze weg waren, zodat ieder die iets nodig had dat uit hun cel kon nemen. Op zaterdag en zondag kwamen ze bijeen in de gemeenschappelijke kerk; ze ontvingen de heilige communie en aten dan gekookte groente en dronken een beetje wijn ter ere Gods. (Deze verzachtingen paste Gerasimos echter niet op zichzelf toe.) Het werk dat ze in die week hadden klaar gekregen, brachten ze mee om het aan de abt te geven, die het verder verhandelde. Maar Gerasimos dreef de ascese veel verder dan de anderen en heel de Grote Vasten gebruikte hij geen andere spijs dan de heilige Eucharistie.
Zijn leven werd een eeuw later beschreven door Johannes Moschos in diens ‘Geestelijke Weide’. Het beroemdste verhaal is zijn ontmoeting met de leeuw. Die kwam op een dag op de Jordaan-oever naar hem toe, hinkend en brullend van pijn. Het dier stak vertrouwensvol zijn zieke poot naar hem uit en Gerasimos trok het scherpe stuk riet eruit dat diep in de poot was doorgedrongen.
De dankbare leeuw volgde sindsdien de kluizenaar als een hondje en hem werd geleerd wacht te houden bij de ezel die het water voor de broeders naar boven droeg, wanneer deze aan het grazen was. Dit was blijkbaar toch een te tam baantje voor de leeuw, die dan maar wat doezelde, en op een dag slaagde een Arabische kameeldrijver erin de ezel te stelen. De leeuw kwam met hangende kop in het klooster terug, zonder ezel. Natuurlijk veronderstelde Gerasimos dat de leeuw de ezel verslonden had, en nadat hij hem eerst had uitgescholden, zei hij: ‘Laat ons God prijzen. In elk geval moet jij nu maar de taak van de ezel overnemen’. En sindsdien haalde de leeuw het water voor de broeders, totdat een bezoeker medelijden kreeg met het koninklijke dier en beloofde de broeders een andere ezel te verschaffen.
Maar enkele dagen later kwam de karavaan op de terugreis weer langs, met de gestolen ezel. De leeuw vloog er brullend op af en de kameeldrijvers renden angstig het klooster binnen om zich in veiligheid te brengen. Maar de leeuw kwam trots met de ezel bij de cel van de heilige Gerasimos die hem toen zijn verontschuldiging moest maken.
Vijf jaar kwam de leeuw steeds weer naar Gerasimos terug om zich te laten aanhalen, maar toen was diens tijd gekomen en hij was overgegaan naar het hemels koninkrijk, in het jaar 475. Gerasimos was begraven en de volgende dag kwam de leeuw hem opzoeken, maar tevergeefs: hij kon hem nergens vinden, en kon maar niet tot rust komen. De broeders brachten hem toen naar het graf en daar bleef hij treuren, wilde niets eten en na een paar dagen vond men de trouwe vriend gestorven. In de middeleeuwen werd de naam van Gerasimos verward met Jeronimos, zodat de heilige Hieronymos het verhaal van de leeuw kreeg toebedeeld.
Ook al zou het slechts een legende zijn, er wordt levendig mee uitgedrukt dat de werkelijk bekeerde mens weer een stukje paradijs terugbrengt op aarde, en dat juist daarin zijn kracht is gelegen.

De heilige Gerasimos van de Wologda-rivier, waar hij vanuit het Holenklooster van Kiev aankwam in de zomer van 1147. Hij had daar de naam Gerasimos ontvangen omdat hij op deze dag monnik werd gewijd. Uit gehoorzaamheid aanvaardde hij ook de priesterwijding.
Voor veel monniken was de intrede in het klooster slechts een voorbereidingsstadium voor een leven in de eenzaamheid, om zich daar met nog grotere intensiteit toe te leggen op het vasten en het contemplatieve gebed. Ook Gerasimos was bezield door dit verlangen om de oude woestijnvaders na te volgen. De maagdelijke wouden van noordelijk Rusland schenen het best geschikt om dit ideaal te verwezenlijken. Daarheen trok hij dan ook totdat hij aan de oever van de Wologda kwam bij een uitgestrekt woud. In een droom voorzag hij hoe hier een kerk met klooster gebouwd zou worden en dat er later een grote stad zou ontstaan.
Voor zichzelf bouwde hij een eind dieper in het dichte woud een hut om geheel eenzaam te zijn, maar het duurde niet lang of mensen uit de omtrek kwamen hem opzoeken, eerst uit nieuwsgierigheid, maar al spoedig om met hem te spreken over het leven van hun ziel. Gerasimos was diep getroffen door hun geestelijke nood en hij verliet zijn eenzaamheid om hen te onderrichten. Daartoe bouwde hij ook een kerk, toegewijd aan de Heilige Drie-eenheid, mogelijk de eerste van die naam in Noord-Rusland. Daarbij stichtte hij ook een klooster om monniken te hebben voor de verbreiding van het geloof.
Zelf begon hij de bomen te vellen voor een vrije ruimte en voor de bouw en zonder enige steun hield hij vol, niettegenstaande de tegenwerking van plaatselijke landeigenaren. De indruk die de heiligheid van zijn leven op de mensen maakte, hielp de moeilijkheden overwinnen: zijn geduld en zachtmoedigheid trokken de mensen onweerstaanbaar aan en steeds meer voelden de wens opkomen hem te helpen bij zijn werk. Gedurende 31 jaar heeft Gerasimos daar gebouwd en de broeders geleid.
Hij stierf op zijn naamdag in 1178. Het klooster heeft meer dan vier eeuwen bestaan, tot het volledig verwoest werd gedurende de Litausche inval in 1612, en is daarna nooit meer opgebouwd. Slechts een kapel werd gebouwd op zijn graf.

De heilige Daniël, grootvorst van Moskou, vierde zoon van Alexander Nevski, geboren in Vladimir in 1261. Hij werd al vroeg wees en toen hij 12 jaar oud was, stond hij aan het hoofd van het toen nog onaanzienlijke vorstendom Moskou. Hij breidde het vorstendom uit, niet door bedrog of geweld maar door vreedzame onderhandelingen, en bouwde aan de Moskwa een kerk ter ere van de heilige Daniël de Styliet, zijn naamheilige. Daaruit is later het bekende Daniël-klooster ontstaan.
Rond een steile, beboste heuvel aan de Moskwa, bouwde hij een zware houten omheining: het eerste begin van het latere Kremlin. Binnen dit fort bouwde hij een kerk en zijn eigen verblijf.
Daniël toonde een uitzonderlijke vreedzaamheid. Toen de broers onderling oorlog voerden om de troonopvolging, wist hij ze met elkaar te verzoenen. En toen de Tataren in 1293 met een overmachtig leger rondtrokken, en Murom, Suzdal, Kolomna en Twer verwoest werden, bood hij geen tegenstand, maar liet troepen Moskou binnentrekken en verdroeg plundering en vernielingen, samen met zijn volk.
Toen hij later tot oorlog gedwongen werd door zijn broer, die zich met de Tataren verbonden had, bracht hij hen een nederlaag toe. Maar de gevangen prinsen behandelde hij niet met wreedheid. Integendeel, hij deed alles om hen te overtuigen van de noodzaak van onderlinge eenheid. Hij gebruikte de overwinning ook niet om zijn gebied uit te breiden, zoals tot dan toe altijd gebeurd was.
Toch nam de omvang van zijn land toe, door erfenis en overdracht, vooral van Perejaslav, waardoor zijn macht opzienbarend toenam. Hier ontstond de kern van de eenheid van het latere Russische Rijk.
Begin 1303 trof hem de zware ziekte waaraan hij zou sterven, pas 42 laar oud. Hij deed de monniksgeloften en werd volgens zijn wens begraven op het kerkhof van het klooster.

De heilige Basilios, vorst van Rostov. Nog geen 30 jaar oud werd hij in 1238 tijdens de slag aan de Sitj-rivier, door de Tataren gevangen genomen. Toen hij weigerde de islam aan te nemen en in dienst te treden van de Mongoolse vorst werd hij gedood, terwijl zijn lichaam achtergelaten werd in het Tsjerenka-woud. Daar werd het later gevonden en naar Rostov gebracht.

De heilige Gregorios, bisschop van Assa bij Efese, in de 12e eeuw. Hij was afkomstig van het eiland Mitilene en al jong in het klooster getreden. Na zijn monnikswijding trok hij naar het Heilig Land om de monnikvaders te bezoeken. Daar werd hij leerling van een der asceten in de woestijn van de Jordaan en hij ontving daar het grote schima.
Toen hij hier 15 jaar geleefd had, keerde hij terug naar het klooster waar hij monnik was gewijd, en al spoedig genoot hij grote bekendheid om zijn vriendelijke aard en zijn heilig leven. Het volk van het nabijgelegen Assa koos hem daarom tot bisschop toen de zetel vacant was. Met veel tegenzin aanvaardde hij deze opdracht, maar na zijn wijding gaf hij zich met hart en ziel aan deze taak, terwijl hij zijn ascetische inspanningen nog vermeerderde.
Zo kreeg hij een steeds groter gezag bij het volk, maar dit wekte de jaloezie van de meer lakse leden van de geestelijkheid. Zij voerden actie tegen hem, en Gregorios had geen zin daar tegenin te gaan. Hij verliet de stad en met een trouwe leerling ging hij terug naar het klooster om tot rust te komen. Om wrijvingen te voorkomen met het nabijgelegen Assa, gingen ze naar de berg Priantos op het eiland Lesbos. Zij woonden eerst in een grot. Daarna bouwde hij een kerk ter ere van de Theotokos en een klooster, Mikron Leukopedi, in een moeilijk toegankelijke, bosrijke streek, waar hij ook gestorven is.
Hij werd begraven bij het klooster, op de plaats die hem was gewezen door een engel die van tevoren zijn dood had aangekondigd. Daar werd later een kerk gebouwd die de naam van de heilige droeg. In het midden van de kerk lag zijn graf, waaruit geneeskrachtig zoet water vloeide, waardoor ziekten werden genezen van hen die er met geloof toe naderen. Op de derde dag na de begrafenis welde er uit het graf zoveel water op dat het lichaam van de heilige omhoog kwam. Door dit wonder stroomden drommen mensen toe en als gevolg daarvan werd het lichaam uit het graf gehaald, in een schrijn gelegd en in een nieuw graf gelegd, in het altaar.
In de tijd van de schrijvers van zijn leven werkten zijn relieken vele wonderen. Behalve de relieken stond ook het water in hoge eer, dat ze uit de bron putten, evenals zijn staf van gedroogd notenhout, die wortel geschoten had en tot een boom was uitgegroeid. De vruchten ervan genazen ziekten tot eer van Christus onze God en tot gedachtenis aan de heilige.
In 1935 werd de kerk herontdekt, met het graf van de heilige, waarin zich nog de relieken bevonden. Deze werden met veel eer op 16 november 1935 in de kerk van de H. Georgios in Skopelos bijgezet.

De heilige Adriaan, bisschop van Saint-Andrews in Schotland was zelf afkomstig uit Pannonië, het tegenwoordige Hongarije. Op moeizame prediktochten verbreidde hij het geloof onder de Picten, samen met zijn helpers Clodian, Caius, Monan en Stobrand. Toen zij op zulk een reis het eiland May bezochten, werd dit overvallen door Deense zeerovers, die Adriaan en Clodian vermoordden in 874, met talloze andere christenen.

De heilige Lucius, bisschop van Rome, was zelf uit die stad afkomstig, en hij behoorde tot de geestelijkheid. In 252 werd hij bisschop gewijd, nadat zijn beide voorgangers, Fabianus en Cornelius, de marteldood waren gestorven. Maar nauwelijks had hij zijn zetel ingenomen of hij werd reeds door keizer Gallus, de nieuwe kerkvervolger, uit Rome verbannen. We bezitten nog een brief van de heilige Kyprianos, de bisschop van Alexandrië, geschreven aan Lucius om hem geluk te wensen, zowel met zijn verkiezing tot bisschop als met zijn uitverkiezing om voor Christus te mogen lijden.
Deze ballingschap duurde echter niet lang en hij werd teruggeroepen, tot grote vreugde van zijn volk, dat met grote scharen buiten Rome langs de weg stond om hem te verwelkomen. Maar acht maanden later werd hij ter dood gebracht, in 253.

De heilige Basinus, bisschop van Trier, stamde uit de familie van de hertogen van Austrasië. Hij was monnik geworden in het klooster van de heilige Maximinus in Trier. Later werd hij abt van het klooster, en vervolgens werd hij gedwongen de vacante bisschopsplaats in te nemen. Hij bestuurde het bisdom Trier ten tijde van koning Childebert II en was een vriend van de heilige Willibrord. Ondanks het inspannende bisschopswerk hield hij vast aan zijn ascetische levenswijze, en het bisschopspaleis werd omgevormd tot een soort monastieke gemeenschap, waar veel priesters werden opgeleid die op hun standplaats uitblonken door een heilig leven.
Nadat hij 22 jaar de last van het episcopaat had gedragen, trok hij zich uit het ambt terug om zijn laatste levensjaren in gebed door te brengen in het klooster van Mithal (Mettloc), een tiental kilometers buiten Trier. Hij is daar gestorven rond 672.

De heilige Owen was de hoogste bestuurder en vertrouweling van koningin Ethelreda van Oost-Engeland. Toen het geloof in hem groeide, gaf hij zich daar zonder enige beperking aan over. hij verliet alles wat hij bezat, trok een oud kledingstuk aan en met een bijl over de schouder presenteerde hij zich aan de poort van het klooster van de heilige Chad, om te laten zien dat hij niet kwam voor een gemakkelijk leven maar om hard te werken. Dit bracht hij ook in de praktijk: het mediteren ging hem niet zo goed af, en wanneer de anderen zich bezighielden met de geestelijke lezing, was hij buiten bezig met het noodzakelijke werk.
Hij was ook degene die, toen hij eens buiten aan het werk was terwijl de heilige Chad alleen in het oratorium aan het bidden was, het koor der engelen vanuit de hemel naar het oratorium hoorde komen en een half uur later weer opstijgen. De bisschop riep hem en vertelde dat hij over zeven dagen afgehaald zou worden.
Verder is er niets over Owen bekend. Hij is waarschijnlijk tegen het einde van de 7e eeuw gestorven.

De heilige Paulos met zijn zuster Juliana en Kodratos, Akakios en Stratonikos, die onder Aurelianus in 273 zijn onthoofd in Ptolemaïs van Fenicië. Paulos werd gegrepen toen hij in het openbaar voorlas uit de Heilige Schrift en Christus verkondigde. Het vlees werd hem van het lichaam gescheurd en toen Juliana dat zag, riep zij hem toe moedig vol te houden. Zij werd toen gevangen genomen en wreed geslagen. De moed waarmee beiden dit alles verdroegen, maakte dat drie van de beulen, Akakios, Kodratos en Stratonikos, medelijden kregen en hen verder wilden sparen. Daarop werden zij ter plaatse onthoofd. Paulos en Juliana werden nog verder gefolterd en tenslotte eveneens onthoofd.

De heilige Jakobos de vaster was een kluizenaar die werkte in Fenicië in de 6e eeuw. Toen hij eens in verzoeking werd gebracht tot onreinheid, stak hij zijn hand in het vuur om door de pijn van de vlam de gloed van de verzoeking te blussen. Maar die extreme reactie deed hem juist vallen in zelfgenoegzaamheid over zijn wilskracht in plaats van zijn vertrouwen te stellen op Gods bijstand. Hij liet zijn waakzaamheid verslappen en in een ogenblik van zwakte viel hij in de zonde die hij meende te hebben overwonnen, en om de schande te verbergen beging hij zelfs een moord. Door tien jaar lang in de allerhardste boetepleging te volharden heeft hij toen vergeving van God ontvangen, en hij is in vrede gestorven in de ouderdom van 57 jaar. En door zijn voorspraak vinden wij de genezing van onze gebreken.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Caius, een officier, met 27 soldaten uit het garnizoen van Rome, verdronken in zee; Joasaf van Pskov, Basilios van Mirosj en nog 17 monniken, die in 1299 bij een aanval vanuit Lijfland zijn gedood; Hadrianos met 23 anderen te Nikomedië ter dood gebracht doordat men hen de benen verbrijzelde, onder Diokletiaan; en 900 martelaren te Rome aan de Via Appia, op de begraafplaats van de heilige Cecilia.

Eveneens op deze dag de heilige Julianos, patriarch van Alexandrië, 179-186; Gregorios, bisschop op Cyprus, 13e eeuw; en Leodowald (Leonard), bisschop van Coutence‚ 614.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
4 maart, 2021

Geef een reactie