Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
5 november, 2023
22e Zondag na Pinksteren
APOSTEL
Gal 6 : 11-18
Lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten,
Broeders, zie met wat een grote letters ik u eigenhandig schrijf: Allen die zich goed willen voordoen naar het vlees, dwingen u zich te laten besnijden, alleen om niet vanwege het kruis van Christus te worden vervolgd. Want ook zij die besneden worden, nemen zelf de wet niet in acht, maar zij willen dat gij besneden wordt om zich te kunnen beroemen op uw vlees. Maar ik zal mij volstrekt op niets anders beroemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld. Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar dat we een nieuwe schepping zijn. En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God. Verder, laat niemand het mij lastig maken, want ik draag de littekens van de Heer Jezus in mijn lichaam. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen.
In de Metten: het 11e Opstandingsevangelie Jh 21 : 15-25
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
In die tijd verscheen Jezus aan Zijn leerlingen, nadat Hij uit de doden was opgewekt en Hij zei tegen Simon Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij meer lief dan de anderen?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Weid Mijn lammeren.’ Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij lief?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Hoed Mijn schapen.’ Hij zei voor de derde keer tegen hem: ‘Simon, zoon van Jona, bemin je Mij?’ Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: bemin je Mij? En hij zei tegen Hem: ‘Heer, U weet alles, U weet dat ik U bemin.’ Jezus zei tegen hem: ‘Weid Mijn schapen. Amen, amen, Ik verzeker je: Toen je jonger was, omgordde je jezelf en ging waar je wilde, maar wanneer je oud bent, zul je je handen uitstrekken, en een ander zal je omgorden en je brengen waarheen je niet wilt.’ En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: ‘Volg Mij.’ En toen Petrus zich omkeerde, zag hij de leerling van wie Jezus hield, volgen, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst had geleund en gezegd had: Heer, wie is het, die U verraden zal? Toen Petrus hem zag, zei hij tegen Jezus: ‘Heer, maar wat zal er met hem gebeuren?’ Jezus zei tegen hem: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij!’ Zo verspreidde zich het gerucht onder de broeders, dat die leerling niet zou sterven. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan?’ Dit is de leerling die van deze dingen getuigt en dit geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. Er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die één voor één opgeschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de hele wereld de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
In de Liturgie: Lk 16 : 19-31
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
De Heer zei: ‘Er was eens een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde. En er was een bedelaar, Lazarus geheten, met zweren bedekt, die bij zijn poort lag.
Hij hoopte zijn maag te vullen met de kruimels die van de tafel van de rijke man vielen; zelfs de honden kwamen en likten zijn zweren. Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen naar de schoot van Abraham gedragen werd. Ook de rijke stierf en werd begraven. En toen hij in de Hades zijn ogen ophief, terwijl hij pijn leed, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zei: ‘Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd vreselijke pijn in deze vlam.’ Maar Abraham zei: ‘Kind, herinner u, dat u uw goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus op zijn beurt het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn. En bovendien ligt er tussen ons en u een grote kloof, zodat wie van hier naar u zouden willen gaan, dat niet kunnen en ook niemand van u naar ons kan oversteken.’ Maar hij zei: ‘dan verzoek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb vijf broers; laat hij dan tegenover hen getuigenis afleggen, zodat ook zij niet in deze plaats van pijniging terecht komen.’ Maar Abraham zei tegen hem: ‘Zij hebben Mozes en de profeten; laten ze naar hen luisteren!’ Maar hij zei: ‘Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen komt, zullen ze tot inkeer komen.’ Maar Abraham zei tegen hem: ‘Als zij niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de doden opstaat.’