Maandag in de 22e week na Pinksteren

APOSTEL

Kol 2 : 13-20

Lezing uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen,

Broeders, Christus heeft u, toen gij dood waart door de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven, en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft het uit de weg geruimd door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd. Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feest, nieuwe-maan of sabbat. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus. Laat niemand u de prijs ontzeggen door gewilde nederigheid en engelenverering, pralend met wat hij niet gezien heeft, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijke denken, en zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het hele lichaam, dat van gewrichten en verbindingen voorzien is en daardoor ondersteund en bijeengehouden, opgroeit door de groei die van God komt. Als gij dan met Christus aan de grondbeginselen van de wereld zijt afgestorven, waarom laat gij u dan, alsof gij nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen?

EVANGELIE

Lk 11 : 29-33

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,

In die tijd toen er steeds meer mensen toestroomden, begon Jezus te zeggen: ‘Deze generatie is een verdorven generatie; ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken ontvangen dan het teken van de profeet Jona. Want zoals Jona een teken was voor de inwoners van Nineve, zo zal ook de Mensenzoon het zijn voor deze generatie. In het oordeel zal de koningin van het Zuiden opstaan met de mensen van deze generatie en hen veroordelen, want zij was van het einde der aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo; en zie, meer dan Salomo is hier. De mensen van Nineve zullen in het oordeel opstaan met deze generatie en het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd na de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier. Want niemand steekt een lamp aan en zet die in een verborgen hoek of onder de korenmaat, maar je zet die op de kandelaar, zodat zij die binnenkomen het licht kunnen zien schijnen.’