Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
27 maart, 2021
Zaterdag in de tweede week van de Grote Vasten
Prokimen toon 6 (ps. 31)
Verblijd u in de Heer, en verheug u, rechtvaardigen. Gelukzalig zijn zij wier overtredingen zijn vergeven, en wier zonden zijn bedekt.
APOSTEL
Pericoop 309 (Hebr. 3 : 12-16)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, zie erop toe, dat er nooit iemand van u een verdorven, ongelovig hart zal hebben, dat afvallig wordt van de levende God; maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door het bedrog van de zonde. Want wij zijn deelgenoten van Christus geworden, tenminste als wij onze oorspronkelijke standvastigheid ten einde toe onwrikbaar vasthouden, terwijl er wordt gezegd: Heden, als gij Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals in de verbittering.
Wie waren het dan, die, hoewel zij de stem gehoord hadden, God verbitterden? Maar niet allen die onder leiding van Mozes uit Egypte waren getrokken.
Ook op deze dag: gedachtenis van de overledenen
Pericoop 270 (I Thess 4 : 13-17)
Broeders, ik wil niet, dat gij onwetend zijt ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt zoals de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God op dezelfde wijze ook hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heer, dat wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen in geen geval zullen voorgaan. Want de Heer Zelf zal op het teken, bij het geroep van een aartsengel en bij de klank van Gods bazuin neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen het eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, weggevoerd worden op de wolken in de lucht om de Heer te ontmoeten, en zo zullen wij altijd bij de Heer zijn.
Alleluja toon 6 (ps. 33 en 64)
De rechtvaardigen riepen en de Heer heeft hen verhoord. Gelukzalig die Gij hebt uitverkoren en opgenomen, o Heer.
EVANGELIE
Mc – pericoop 6 (Mc 1 : 35-44)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
In die tijd begaf Jezus Zich naar een eenzame plaats en bad daar. Simon en de anderen die bij hem waren, gingen Hem achterna. En toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij tegen Hem: ‘Iedereen zoekt U.’ En Hij zei tegen hen: ‘Laten wij ergens anders heengaan, naar de dorpen hier in de omtrek, zodat Ik ook daar kan verkondigen, want daarvoor ben Ik op weg gegaan.’ En Hij verkondigde in hun synagogen door heel Galilea en dreef de demonen uit. En er kwam een melaatse naar Hem toe, die voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: ‘Als U wilt, kunt U mij rein maken.’ En Jezus kreeg medelijden, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: ‘Ik wil het, word rein.’ En meteen verdween zijn melaatsheid, en hij werd rein. En nadat Hij hem ernstig vermaand had, stuurde Hij hem meteen weg en zei tegen hem: ‘Denk erom dat u tegen niemand iets zegt, maar ga u aan de priester laten zien, en breng het reinigingsoffer dat Mozes heeft voorgeschreven, als getuigenis voor hen.
Ook op deze dag: gedachtenis van de overledenen
Jh – pericoop 16 (Jh 5 : 24-30)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
De Heer zei tegen de Joden die tot Hem gekomen waren: ‘Amen, amen, Ik verzeker u: Wie naar Mijn woord hoort en in Hem gelooft, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en hij komt niet in het oordeel, maar is vanuit de dood overgegaan naar het leven. Amen, amen, Ik verzeker u: Het uur komt en is nu aangebroken, dat de doden de stem van de Zoon Gods zullen horen, en dat wie ernaar luisteren, zullen leven. Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven in Zichzelf te hebben. En Hij heeft Hem gezag gegeven om ook gericht te houden, omdat Hij de Mensenzoon is. Verwonder u daar niet over; want het uur komt, dat allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen en zullen uitgaan; die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ten oordeel. Ik kan uit Mijzelf niets doen. Ik oordeel zoals Ik hoor, en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.’