Woensdag in de 14e week na Pinksteren

APOSTEL

II Kor 13 : 3-13

Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs,

Broeders, gij wilt toch een bewijs dat mijn woorden die van Christus zijn? Die tegenover u niet zwak is, maar krachtig is in u. Want hoewel Hij gekruisigd is vanuit zwakheid, leeft Hij toch door de kracht van God. Ook wij zijn immers zwak in Hem, maar zullen ten opzichte van u leven met Hem, door de kracht van God. Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, stel uzelf op de proef. Of weet gij niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan. Ik hoop echter dat gij zult inzien dat dit wel voor ons geldt. En ik bid tot God dat gij geen enkel kwaad doet; niet opdat wíj beproefd blijken te zijn, maar opdat gíj het goede doet, ook al lijken wij dan de toets niet te doorstaan. Want wij kunnen niets doen tegen de waarheid, maar wel voor de waarheid. Want wij verblijden ons wanneer wij zwak zijn en gij sterk zijt. En wij bidden ook hierom, namelijk om uw volledig herstel. Daarom schrijf ik u dit terwijl ik afwezig ben, opdat ik, wanneer ik aanwezig ben, niet streng hoef op te treden, want het gezag dat de Heer mij heeft gegeven is bedoeld om op te bouwen, niet om af te breken. Tot slot, broeders, verheug u, wordt volmaakt, wees getroost, wees eensgezind, leef in vrede. En de God van de liefde en de vrede zal met u zijn. Groet elkaar met een heilige kus. Al de heiligen groeten u. De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.

EVANGELIE

Mk 4 : 35-41

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,

De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Laten wij naar de overkant gaan.’ Toen lieten zij de menigte achter en namen Hem, Die al in de boot was, mee en ook andere boten begeleidden Hem. En er stak een hevige stormwind op en de golven sloegen in de boot, zodat die al volliep. Maar Hij lag op een hoofdkussen te slapen op de achtersteven van de boot. Zij wekten Hem en zeiden: ‘Meester, bekommert U Zich er niet om, dat wij vergaan?’ Hij stond op, bestrafte de wind en zei tegen de zee: ‘Zwijg, wees stil!’ En de wind ging liggen en het werd volkomen kalm. Toen zei Hij tegen hen: ‘Waarom zijt gij zo bang? Hebt gij dan geen geloof?’ Zij echter werden zeer bevreesd en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?’