Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
24 maart, 2021
Woensdag in de tweede week van de Grote Vasten
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 5,16-25
Lezing uit de profetie van Jesaja,
De Heer Sabaoth zal verhoogd worden door het recht, en de heilige God zal verheerlijkt worden door gerechtigheid. De bannelingen zullen weiden als wilde stieren, en lammeren zullen grazen op de verlaten plaatsen. Wee hun die hun zonden naar zich toe trekken als met een lang touw, en hun wetteloosheid als met een riem van het juk van een os. Wee hun die zeggen: Laat Hij haast maken, met wat Hij wil gaan doen, zodat we het zien, laat het raadsbesluit maar komen van de Heilige van Israël, zodat wij het leren kennen.Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis; die bitter voorstellen als zoet en zoet als bitter. Wee hun die denken dat ze inzicht hebben, en in eigen oog verstandig zijn. Wee hun die over u heersen, die wijn drinken en de machtigen die sterke drank mengen, die de goddelozen in het gelijk stellen voor geschenken, en die de rechtvaardige zijn recht ontnemen. Daarom, zoals stoppels verbrand worden door vurige kolen en tegelijk de wortels mee verbranden tot as door het aangestoken vuur, zo zal hun bloesem worden tot een stofwolk, want zij wilden de wet van de Heer Sabaoth niet koesteren en zij verwierpen het woord van de Heilige van Israël. Daarom is de toorn van de Heer Sabaoth tegen Zijn volk ontbrand; en Hij heeft Zijn hand tegen hen uitgestrekt; Hij heeft hen geslagen, zodat de bergen beven, en hun dode lichamen als vuilnis midden op straat liggen. Bij dit alles keert Hij Zijn toorn niet af, en Zijn hand blijft opgeheven.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 4, 16-26
Lezing uit Genesis,
Toen ging Kaïn weg van het aangezicht van God; en hij woonde in het land Nod, tegenover Eden. En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Henoch. Kaïn was een stad aan het bouwen, en hij noemde de naam van die stad naar de naam van zijn zoon, Henoch. En bij Henoch werd Hirad geboren; en Hirad verwekte Mechujaël; en Mechujaël verwekte Methusaël; en Methusaël verwekte Lamech. Lamech nam voor zichzelf twee vrouwen; de naam van de ene was Ada, en de naam van de andere Zilla. Ada baarde Jabal; die werd de vader van wie tenten bewonen en vee houden. En de naam van zijn broer was Jubal. Deze werd de vader van allen die harp en fluit kunnen bespelen. Ook Zilla baarde: Tubal, een smid, vader van alle koper- en ijzerbewerkers; en de zuster van Tubal was Naëma. En Lamech zei tegen zijn vrouwen: Ada en Zilla, luister naar mijn stem, vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan: Voorzeker! Ik doodde een man tot mijn wond en een jongen tot mijn striem! Want Kaïn wordt zevenvoudig gewroken, maar Lamech zeventig maal zevenmaal. En Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw Eva en zij baarde een zoon, en zij gaf hem de naam Seth. Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht gegeven in de plaats van Abel die door Kaïn is gedood. En ook bij Seth werd een zoon geboren, en hij gaf hem de naam Enos; met vertrouwen riep deze de Naam van de Heer God aan.
Spreuken 5,15-6,3
Lezing uit de Spreuken,
Zoon, drink water uit je eigen regenbak, welwater uit je eigen bornput.
Laat het water van je bron niet naar buiten stromen, maar laat jouw water zich verspreiden op jouw pleinen.
Laat het van jou alleen zijn en laat geen vreemde het met je delen.
Laat je waterbron alleen van jou zijn en verblijd je over de vrouw van je jeugd: als een lieflijke hinde, een bevallig veulen, moge zij met je omgaan.
Laat zij zelf je leiden, en altijd met jou samen zijn, want die liefdesband zal je aanzienlijk maken.
Ga niet om met een vreemde, aanvaard geen omhelzing, behalve van je eigen vrouw.
Want de wegen van een man zijn vóór de ogen van de Heer, Hij bemerkt al zijn schreden.
Wetsovertredingen verstrikken een man, met de banden van zijn eigen zonde wordt hij vastgesnoerd.
Hij zal sterven met hen die geen vermaning kennen, hij heeft zijn grote bezit verspild en hij komt om door zijn dwaasheid.
Zoon, als je borg staat voor je vriend, geef je je hand over aan een vijand, want een sterke strik zijn de eigen lippen van een man en hij wordt gevangen in de woorden van zijn eigen mond.
Doe, mijn zoon, wat ik je opdraag, en red je, want je bent in de greep van slechten gekomen, terwille van je vriend.
Verlies de moed niet, maar spoor je vriend aan voor wie je borg staat.