Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
22 maart, 2021
Maandag in de tweede week van de Grote Vasten
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 4,2-5,7
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer: Op die dag zal God besluiten zijn licht te doen schijnen met heerlijkheid over de aarde, om de overgeblevenen van Israël te verheffen en te verheerlijken. En het zal gebeuren, dat wie in Sion overgebleven is, en wie in Jeruzalem achtergebleven is, heiligen genoemd zullen worden, allen die in Jeruzalem ten leven opgeschreven staan. Want de Heer zal het vuil van de zonen en dochters van Sion afwassen, en de bloedschuld zal uit hun midden weggenomen worden door de geest van oordeel en de geest van verbranding. En het zal gebeuren dat iedere plaats op de berg Sion en overal rondom, overschaduwd zal worden door een wolk overdag als rook, en ‘s nachts als een schijnsel van vlammend vuur, en de streek zal overdekt worden door grote heerlijkheid. En de schaduw zal beschermen tegen de hitte van de zon, en er zal bescherming zijn tegen de koude en de regen. Laat mij dan voor mijn beminde zingen, een lied van mijn beminde over mijn wijngaard. Mijn beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. En God zei: Ik heb hem omheind, en omgespit en hem beplant met wijnstokken uit Sorech, en ik heb in het midden ervan een toren gebouwd, en een perskuip uitgehouwen. En ik verwachtte dat hij druiven zou voortbrengen, maar hij bracht doornen voort. En nu, bewoners van Jeruzalem en mannen van Juda, oordeel tussen Mij en Mijn wijngaard. Wat zou ik nog meer voor Mijn wijngaard moeten doen, wat Ik niet gedaan heb? Want ik verwachtte dat hij druiven zou voortbrengen, maar hij bracht doornen voort. Nu dan, maak Ik u bekend, wat Ik met Mijn wijngaard zal doen: Ik zal zijn omheining weghalen, zodat hij verwoest kan worden, en ik zal zijn muur afbreken, zodat hij vertrapt kan worden. Ik zal Mijn wijngaard aan zijn lot overlaten, en hij zal niet gesnoeid worden, noch geschoffeld, en doornen zullen er opschieten zoals op een droog land. En Ik zal de wolken gebieden geen regen erop te laten neerkomen. Want de wijngaard van de Heer Sabaoth is het huis Israël, en de mannen van Juda zijn deze geliefde nieuwe aanplant.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 3,21 – 4,7
Lezing uit Genesis,
En de Heer God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee. En de Heer God zei: Zie, Adam is geworden als één van Ons, door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven. Toen zond de Heer God hem weg uit het paradijs van geneugten om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. En Hij verdreef Adam en Hij plaatste Hem tegenover het paradijs van geneugten en Hij gaf opdracht aan de cherubs om met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, de weg naar de boom des levens te bewaken. En Adam had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn; en zij zei: Ik heb van de Heer een man verkregen. Voorts baarde zij zijn broeder Abel; en Abel werd schaapherder, Kaïn landbouwer. En het gebeurde na verloop van tijd, dat Kaïn van de opbrengst van de aarde aan de Heer een offer bracht; ook Abel bracht een offer, van de eerstelingen van zijn schapen, en van hun vet; en de Heer sloeg acht op Abel en zijn gaven, maar op Kaïn en zijn offers sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en hij liet zijn hoofd zakken. En de Heer zei tegen Kaïn: Waarom ben je zozeer in woede ontstoken en waarom laat je je hoofd zakken? Is het niet zo dat je, als je goed offert, maar het niet goed verdeelt, toch gezondigd hebt? Wees rustig: de zonde belaagt je, maar je moet over hem heersen.
Spreuken 3,34 – 4,22
Lezing uit de Spreuken,
De Heer keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan nederigen geeft Hij genade.
De wijzen beërven eer, maar de goddelozen laden schande op zich.
Luister, kinderen, naar de vermaning van je vader, en sla er acht op, om inzicht te leren kennen, want Ik geef jullie een goede gave; verlaat mijn onderwijzing niet.
Want ik was een zoon voor mijn vader, gehoorzaam en geliefd voor het aangezicht van mijn moeder, zij die mij onderwezen, zeiden tegen mij: Laat je hart ons woord vasthouden; onderhoud de geboden, vergeet ze niet; veronachtzaam de wijsheid niet van mijn mond; wijk er niet vanaf, en deze zal je bewaren, heb haar lief en zij zal je beschermen.
Bewaak haar, en zij zal je verheffen, eer haar en zij zal je omhelzen.
Zij zal je hoofd een bevallige krans geven, met een lieflijke krans zal zij je beschermen.
Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan, en de jaren van je leven zullen talrijk worden, veel levenswegen zullen voor je openliggen.
Ik onderwijs je de wegen der wijsheid, en laat je in rechte sporen treden.
Want als je gaat, zullen je schreden niet belemmerd worden, en als je rent, zult je niet moe worden.
Houd mijn vermaning vast, laat die niet los, neem haar in acht, want zij is je leven.
Kom niet op de wegen van goddelozen, en wees niet jaloers op de wegen van wetsovertreders.
Op welke plaats ook, waar zij hun tenten opslaan, ga daar niet heen, wijk daarvan af en verander van richting.
Zij slapen immers niet als zij geen kwaad hebben gedaan, zij worden van hun slaap beroofd, en vallen niet in slaap.
Want zij voeden zich met brood van goddeloosheid en bedrinken zich met wijn van wetteloosheid.
Maar de wegen van rechtvaardigen zijn als een schijnend licht, dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden.
Maar de wegen der goddelozen zijn duister, zij weten niet, waarover zij kunnen struikelen.
Mijn zoon, sla acht op mijn uitspraken, neig je oor tot mijn woorden; zodat deze bronnen niet uitdrogen, bewaar ze in je hart.
Zij zijn immers leven voor wie ze vinden, en genezing voor heel hun lichaam.