Lezingen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Lezingen van de dag

27 december, 2020 - 28 december, 2020

Zondag na kerst – H. Jozef, David en Jakobus

Prokimen  toon 4 (ps. 67) Wonderbaar is God in zijn heiligen, de God van Israël.

In de bijeenkomsten loof God de Heer, Gij die zijt uit de bronnen van Israël.

APOSTEL

pericoop 200 (Gal 1 : 11-19)

Lezing uit de brief van Paulus aan Galaten,

Broeders, ik maak u bekend dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet door mensen is bedacht. Want ík heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus. Gij hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het joodse geloof, dat ik de kerk van God uitermate fel vervolgde en haar probeerde uit te roeien; en dat ik het in het joodse geloof verder gebracht heb dan veel leeftijdgenoten in mijn generatie, door een nog groter ijveraar te zijn voor de overleveringen van mijn voorvaderen. Maar toen het God – Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade – behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen zou verkondigen, ben ik niet meteen te rade gegaan bij vlees en bloed en ging ik ook niet naar Jeruzalem, naar hen die al vóór mij apostel waren; maar ik vertrok naar Arabië en keerde weer terug naar Damascus. Daarna, drie jaar later, ging ik naar Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem. Maar van de andere apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer.

Alleluja     toon 4          (ps. 131)

Heer, gedenk David, en al zijn zachtmoedigheid

Hoe hij zwoer tot de Heer, en gelofte deed aan de God van Jakob.

EVANGELIE

in de Metten: Jh pericoop 63 – het 7e opstandingsevangelie (Jh 20 : 1-10)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,

Op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena ’s morgens vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen was weggenomen van het graf. Daarom snelde zij heen en ging naar Simon Petrus en naar de andere leerling, van wie Jezus hield, en zei tegen hen: ‘Zij hebben de Heer uit het graf weggenomen en wij weten niet waar zij Hem hebben neergelegd.’ Toen ging Petrus van huis en de andere leerling en zij gingen naar het graf. En zij renden allebei, maar de andere leerling liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam het eerst bij het graf; en toen hij zich voorover boog, zag hij de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam, na hem, Simon Petrus aan, en hij ging het graf binnen. Hij zag de linnen doeken liggen, en de lijkdoek die Zijn hoofd bedekt had, zag hij niet bij de andere doeken liggen, maar apart opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde; want zij hadden de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de doden moest opstaan. Toen gingen de leerlingen weer naar huis.

in de Liturgie: Mt – pericoop 4 (Mt 2 : 13-23)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

Toen de Wijzen vertrokken waren, zie, daar verscheen een engel des Heren aan Jozef in de droom en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat Ik het u zeg. Want Herodes wil het kind opsporen om het te doden. Hij stond dan op, nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden, hetgeen de Heer door de profeet gezegd heeft: Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.
Toen nu Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, werd hij zeer vertoornd en gaf bevel alle knapen van twee jaar en daaronder in Bethlehem en in de gehele omtrek te doden, overeenkomstig de tijd, die hij bij de wijzen nauwkeurig had uitgevorst. Toen werd vervuld, hetgeen door de profeet Jeremia gezegd was: In Rama is een stem gehoord, veel geween en geklaag.
Rachel wenend om haar kinderen, wilde niet getroost worden, omdat zij er niet meer zijn.
Toen Herodes gestorven was, zie, er verscheen een engel des Heren in de droom aan Jozef in Egypte en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. Hij stond dan op, nam het kind en zijn moeder, en kwam in het land Israël. Maar toen hij vernam dat Archeláüs in Judéa koning was in plaats van zijn vader Herodes, werd hij bevreesd daarheen te gaan; en in een droom gewaarschuwd, week hij uit naar het gebied van Galilea. En hij ging wonen in een stad genaamd Nazareth, opdat vervuld zou worden hetgeen door de profeten voorzegd was, dat Hij Nazoreeër genoemd zou worden.

H. protomartelaar en aarstdiaken Stefanus –

Prokimen  toon 8 (ps. 18)Over heel de aarde klinkt zijn boodschap; tot aan de grenzen der wereld zijn woorden.

De hemelen verhalen de heerlijkheid van God, het uitspansel verkondigt het werk van Zijn handen.

APOSTEL

pericoop 17 (Hand 6 ; 8-7:5, 47-60)

Lezing uit de handelingen der apostelen,

In die dagen, deed Stefanus, vol geloof en kracht, wonderen en grote tekenen onder het volk. En enigen van hen die behoorden tot de zogenoemde synagoge van de Libertijnen, van de Cyreneeërs, en van de Alexandrijnen en van hen die uit Cilicië en Asia afkomstig waren, stonden op en redetwistten met Stefanus. Zij waren echter niet in staat de wijsheid en de Geest, door Wie hij sprak, te weerstaan. Toen stookten zij mannen op om te zeggen: ‘Wij hebben hem lasterlijke woorden tegen Mozes en God horen spreken.’ En zij ruiden het volk, de priesters en de schriftgeleerden op; en zij kwamen op hem af, grepen hem en brachten hem voor het Sanhedrin. En zij lieten valse getuigen optreden, die zeiden: ‘Deze man houdt niet op lasterlijke woorden te spreken tegen deze heilige plaats en tegen de wet, want wij hebben hem horen zeggen dat die Jezus de Nazoreeër deze plaats zal afbreken en de gebruiken zal veranderen die Mozes ons overgeleverd heeft.’ En allen die in het Sanhedrin zaten, hielden hun ogen op hem gericht en zagen zijn gezicht als het gezicht van een engel. En de hogepriester zei: ‘Is dat inderdaad zo?’ En hij zei: ‘Mannenbroeders en vaders, luister!

De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was, voordat hij in Haran woonde, en Hij zei tegen hem: ‘Ga uit uw land en uit uw familie en kom naar een land dat Ik u wijzen zal.’ Toen ging hij uit het land van de Chaldeeën en ging in Haran wonen. En daarvandaan bracht Hij, nadat zijn vader gestorven was, hem over naar dit land, waar gij nu in woont. Maar Hij gaf hem daarin geen erfdeel, zelfs geen voetstap. Maar Salomo bouwde voor Hem een huis. De Allerhoogste woont echter niet in tempels die met handen gemaakt zijn, zoals de profeet zegt: De hemel is voor Mij een troon en de aarde een voetbank voor Mijn voeten. Wat voor huis zult gij dan voor Mij bouwen, zegt de Heer, of wat is de plaats van Mijn rust?
Heeft Mijn hand niet al deze dingen gemaakt?
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; zoals uw vaders deden, zo doet gij ook. Wie van de profeten hebben uw vaders niet vervolgd? Zij hebben hen zelfs gedood die de komst van de Rechtvaardige aankondigden, van Wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt. Gij, die de wet ontvangen hebt door de dienst van engelen, hebt die niet in acht genomen!’ Toen zij dit hoorden, barstten hun harten van woede en knarsten zij hun tanden tegen hem. Maar hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. En hij zei: ‘Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God.’ Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren dicht en stormden als één man op hem af. En zij wierpen hem de stad uit en stenigden hem, en de getuigen legden hun kleren af aan de voeten van een jongeman, die Saulus heette. En zij stenigden Stefanus, terwijl hij bad: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ En terwijl hij op de knieën viel, riep hij luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet toe!’ En toen hij dat gezegd had, ontsliep hij.

Alleluja toon 1 (ps. 88)

De hemelen belijden Uw wonderen, o Heer; en Uw waarachtigheid in de bijeenkomst der heiligen.

God is verheerlijkt in de raad der heiligen: groot en ontzagwekkend boven allen die rond Hem staan.

EVANGELIE

Mt – pericoop 87 (Mt 21 : 33-42)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer vertelde de volgende gelijkenis: ‘Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte en hem omheinde. Hij groef daarin een wijnpers en bouwde een toren. En nadat hij hem aan landbouwers verpacht had, vertrok hij naar het buitenland. Toen nu de oogsttijd op handen was, zond hij zijn knechten naar de landbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de landbouwers grepen zijn knechten, zij sloegen de een, doodden de ander en stenigden een derde. Hij zond dan opnieuw andere knechten, meer dan te voren, en zij deden met hen hetzelfde. Tenslotte zond hij zijn zoon tot hen en zei: voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben. Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij tegen elkaar: Hij is de erfgenaam; kom, laten wij hem doden en zijn erfenis in bezit nemen. Zij grepen hem vast, wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem. Wanneer nu de heer van de wijngaard komt, wat zal hij met die landbouwers doen?’ Zij antwoordden Hem: ‘Hij zal die ellendelingen een ellendige dood doen sterven en de wijngaard aan andere landbouwers verpachten, die hem de vruchten zullen afdragen wanneer het er de tijd voor is.’ Jezus zei tegen hen: ‘Hebt gij nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden hebben verworpen, is tot een hoeksteen geworden. Door de Heer is dit geschied
en het is wonderbaar in onze ogen?’

Gegevens

Begin:
27 december, 2020
Einde:
28 december, 2020
Evenement Categorie:

Geef een reactie