Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
17 maart, 2021
Woensdag in de eerste week van de Grote Vasten
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 2,3b-3,11
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo zegt de Heer: Uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de Heer uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen de heidenen en veel volken berispen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot sikkels; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. En gij, Huis van Jakob, komt nu, laten wij wandelen in het licht des Heren. Want Hij heeft Zijn volk, het huis van Jakob, verworpen, omdat zoals van het begin hun land vol is van waarzeggerij – zoals bij buitenlanders – en zij hebben veel buitenlandse kinderen verwekt. Hun land is vol zilver en goud en hun schatten zijn ontelbaar; en hun land is vol paarden en hun wagens zijn ontelbaar; en hun land is vol afgoden, werk van eigen handen, ja, zij hebben vereerd wat hun vingers hebben gemaakt. Mensen buigen zich neer, ja, mannen vernederen zich, en Ik zal hen zeker niet vergeven. Ga dan nu in de rotskloven en verberg u in de aarde van voor het vreeswekkende aanschijn des Heren en voor de luister Zijner majesteit, wanneer Hij opstaat om de aarde te slaan. Want de ogen des Heren zijn verheven, en de mens is gering. De hoogmoed der mensen zal vernederd worden en de Heer alleen zal te dien dage verheven zijn.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 1,24-2,3
Lezing uit Genesis,
God sprak: Dat de aarde levende wezens voortbrenge naar hun soort, viervoeters en kruipende dieren en wilde dieren naar hun soort; en zo gebeurde het. En God schiep de wilde dieren naar hun soort en het vee naar zijn soort en al de kruipende dieren der aarde naar hun soort. En God zag, dat het goed was.
En God zei: Laten wij mensen maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis, en laten zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de hele aarde en over al het kruipend gedierte, dat over de grond kruipt. En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tot hen: Wees vruchtbaar en word talrijk; vervul de aarde en onderwerp haar, heers over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat over de grond kruipt. En God zei: Zie, Ik heb u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde gegeven en alle bomen, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. En Ik heb al het groene kruid tot spijze gegeven aan alle wilde dieren der aarde en alle vogels des hemels en al wat over de aarde kruipt waarin leven is, en zo gebeurde het. En God zag alles wat Hij geschapen had, en zie, het was zeer goed. En het werd avond en het werd morgen: de zesde dag.
Zo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun rijkdom. En God voltooide op de zevende dag de werken, die Hij geschapen had: en God rustte op de zevende dag van al het werk, dat Hij geschapen had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al Zijn werken, die God begonnen was te scheppen.
Spreuken 2,1-22
Lezing uit de Spreuken,
Mijn zoon, indien gij de woorden van mijn geboden aanneemt en bij u bewaart, zal uw oor luisteren naar wijsheid en uw hart zal neigen naar inzicht: dan zult gij dit aan uw zoon toevertrouwen als raadgeving.
Want indien gij de wijsheid bij u roept, en tot inzicht uw stem verheft; en met luide stem om begrip vraagt indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar schatten, dan zult gij de vreze des Heren verstaan en de kennis Gods vinden.
Want de Heer geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en inzicht; Hij bewaart redding voor de oprechten, Hij beschermt hun weg, opdat zij de wegen van de voorschriften houden en Hij behoedt de weg van wie Hem eren.
Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, en alle goede wegen volgen.
Want de wijsheid zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn; bedachtzaamheid zal over u waken, verstandigheid zal u behoeden, om u te redden van de boze weg, van de man die verkeerde dingen spreekt, van hen die de rechte paden verlaten, om op duistere wegen te gaan; die in kwaaddoen zich verheugen, juichen over boze draaierijen, wier paden krom zijn en die op hun dwaalwegen gaan; om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende die gladde woorden spreekt, die de echtvriend van haar jeugd verlaat en het verbond van haar God vergeet; want haar huis zinkt weg naar de dood, haar paden voeren naar de schimmen; niet één van allen die tot haar gaan, keert weder, en zij bereiken de paden des levens niet; opdat gij de weg der goeden bewandelt en de paden der rechtvaardigen bewaart.
Want de oprechten zullen het land bewonen en de vromen zullen daarin overblijven, maar de goddelozen zullen uit het land worden uitgeroeid en de trouwelozen zullen eruit worden weggerukt.