Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
8 maart, 2021
Maandag in de zuivelweek
APOSTEL
Pericoop 76 (III Joh 1 : 1-15)
Lezing uit de derde algemene brief van Johannes,
Van de priester aan de geliefde Gajus, die ik in waarheid liefheb. Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat gij gezond zijt, zoals het uw ziel goed gaat. Want ik was zeer verblijd, toen er broeders kwamen die van uw waarheid getuigden, hoe gij in de waarheid wandelt. Grotere blijdschap ken ik niet dan dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. Geliefde, gij handelt trouw in alles wat gij doet voor de broeders en voor de vreemdelingen, die getuigd hebben van uw liefde, in aanwezigheid van de kerk. Gij zult er goed aan doen wanneer gij hen verder op weg helpt op een voor God waardige manier. Want zij zijn voor Zijn Naam uitgegaan, zonder iets aan te nemen van de heidenen. Wij moeten dan zulke mensen ontvangen, opdat wij medearbeiders van de waarheid mogen worden. Ik heb aan de kerk geschreven; maar Diotrefes, die steeds onder hen de eerste wil zijn, erkent ons niet. Daarom zal ik, als ik kom, de werken die hij doet, in herinnering brengen. Hij belastert ons met kwaadaardige praatjes; en hiermee nog niet tevreden, erkent hijzelf de broeders niet en verhindert het hun die het wel willen doen en verjaagt hen uit de kerk. Geliefde, volg niet het kwade na maar het goede. Wie goed doet, is uit God; maar wie kwaad doet, heeft God niet gezien. Van Demetrius is een goed getuigenis gegeven door allen en door de waarheid zelf; en ook wij geven een goed getuigenis van hem, en gij weet dat ons getuigenis waar is. Veel had ik te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen. Ik hoop u namelijk spoedig te zien, en dan zullen wij van mond tot mond spreken. Vrede zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden ieder bij naam.
EVANGELIE
Lc – pericoop 96 (Lc 19 : 29-40; 22:7-39)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd toen Jezus Jeruzalem naderde en bij Bethfage en Bethanië bij de Olijfberg kwam, stuurde Hij twee van Zijn leerlingen vooruit en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar vóór jullie ligt, en zodra jullie er binnenkomen, zul je een vastgebonden ezelsveulen vinden waarop nog niemand gezeten heeft. Maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt: ‘Waarom doen jullie dat?’ zeg dan dat de Heer het nodig heeft en het meteen zal terugsturen. En zij vertrokken en vonden het veulen vastgebonden bij een deur buiten op straat, en zij maakten het los. En sommige omstanders vroegen: ‘Wat doen jullie daar, waarom maken jullie het veulen los?’ Zij antwoordden hun zoals Jezus hun had opgedragen, en zij lieten hen begaan. Zij brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels erop, en Hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, en anderen hakten takken met bladeren van de bomen en spreidden die uit op de weg. En zij die voor Hem uitliepen en zij die volgden, riepen: Hosanna! Gezegend Hij, Die komt in de Naam van de Heer! Gezegend het Koninkrijk van onze vader David, dat komt in de Naam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemel! En Jezus trok Jeruzalem binnen en ging de tempel in. En nadat Hij alles in ogenschouw had genomen, ging Hij, omdat het al laat geworden was, met de twaalf naar Bethanië.