Dinsdag in de 27e week na Pinksteren

APOSTEL

I Tim 5 : 11-21

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan Timotheüs,

Mijn kind Timotheüs, neem jonge weduwen niet aan; want wanneer hun zinnen hen afkeren van Christus, willen zij trouwen, en ontvangen zij het oordeel omdat zij hun eerste trouw tenietgedaan hebben. En zo leren zij meteen ook om doelloos overal langs de huizen te gaan. En zij zijn niet alleen doelloos bezig, maar zij zijn ook praatziek, bemoeiziek, en praten over dingen die onbehoorlijk zijn. Ik wil dan ook dat jonge weduwen trouwen, kinderen krijgen, hun huis besturen en aan de tegenpartij geen aanleiding tot laster geven. Want sommigen hebben zich al afgewend, de satan achterna. Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de kerk daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn. Laat priesters die goed leiding geven, dubbele eer waard geacht worden, vooral diegenen die arbeiden in het Woord en in onderricht. Want de Schrift zegt:
‘Een dorsende os zult gij niet muilbanden’, en: ‘De arbeider is zijn loon waard.’
Neem tegen een priester geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie getuigen zijn. Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen ontzag zullen hebben. Ik betuig ten overstaan van God en de Heer Jezus Christus en de uitverkoren engelen, dat je deze dingen in acht neemt zonder vooroordeel en zonder iets uit partijdigheid te doen.

EVANGELIE

Mk 8 : 22-26
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,

In die tijd kwam Jezus in Bethsaïda. En zij brachten een blinde bij Hem en smeekten Hem om de man aan te raken. En Hij nam de blinde bij de hand en leidde hem het dorp uit; en Hij spuwde op zijn ogen, legde hem de handen op en vroeg hem of hij iets zag. Hij keek op en zei: ‘Ik zie mensen die rondlopen als bomen.’
Daarna legde Hij nog eens Zijn handen op zijn ogen, en hij liet hem weer kijken en hij was hersteld, en hij zag allen duidelijk. En Hij stuurde hem naar huis en zei: ‘Ga het dorp niet binnen, en zeg het tegen niemand in het dorp.’