Maandag in de 27e week na Pinksteren

APOSTEL

I Tim 5 : 1-10

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan Timotheüs,

Mijn kind Timotheüs, tegen een oudere man moet je niet uitvallen; maar spoor hem aan als een vader, jonge mannen als broers, oudere vrouwen als moeders, jongere vrouwen als zussen, in alle zuiverheid. Houd weduwen die werkelijk weduwen zijn, in ere. Maar als een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die dan eerst leren thuis godsvrucht te beoefenen en aan hun voorgeslacht te vergelden wat ze aan hen te danken hebben. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God. Zij nu die werkelijk weduwe is, en alleen is overgebleven, heeft haar hoop gevestigd op God, en volhardt in smekingen en gebeden, dag en nacht. Maar zij die losbandig leeft, is levend dood. Verkondig ook deze dingen, opdat zij onberispelijk zijn. Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige. Als weduwe mag aangemerkt worden zij die niet jonger is dan zestig jaar en de vrouw van één man is geweest, gunstig bekend staat wat betreft goede werken: of zij kinderen heeft opgevoed, of zij vreemdelingen heeft geherbergd, of zij de voeten van heiligen heeft gewassen, of zij verdrukten heeft bijgestaan, of zij zich toegelegd heeft op welk goed werk ook.

EVANGELIE

Mk 8 : 11-21

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,

In die tijd kwamen de Farizeeën bij Jezus en begonnen met Hem te discussiëren, en verlangden van Hem een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen. En in de geest zuchtte Hij en zei: ‘Verlangen deze mensen een teken? Amen, Ik zeg u: Aan deze mensen wordt zeker geen teken gegeven.’ En Hij liet hen daar staan, stapte weer in de boot en voer naar de overkant. Zijn leerlingen hadden vergeten brood mee te nemen en hadden niet meer dan één brood bij zich in de boot. En Hij vermaande hen en zei: ‘Kijk uit en pas op voor het zuurdesem van de Farizeeën en voor het zuurdesem van Herodes.’ En zij spraken er met elkaar over en zeiden: ‘dat is omdat wij geen brood hebben.’ Jezus merkte het en zei tegen hen: ‘Waarom spreken jullie er met elkaar over, dat jullie geen brood hebben? Begrijpen jullie het nog niet en ontbreekt het jullie aan inzicht? Is jullie hart dan nog steeds verhard? Jullie hebben ogen en zien niet? En jullie hebben oren en horen niet? En herinneren jullie je niet, toen Ik de vijf broden brak voor de vijfduizend, hoeveel korven vol brokken jullie toen hebben opgehaald?’ ‘Twaalf,’ zeiden zij tegen Hem. ‘En toen Ik de zeven brak voor de vierduizend, hoeveel manden met brokken hebben jullie toen opgehaald?’ Zij zeiden: ‘Zeven.’ En Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’