Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
24 februari, 2021
APOSTEL
Pericoop 68-a (II Petr 3 : 1-18)
Lezing uit de tweede algemene brief van Petrus,
Geliefden, dit is reeds de tweede brief, die ik u schrijf. In beide wek ik door herinnering uw zuivere gezindheid op, opdat gij u de woorden herinnert die door de heilige profeten voorheen gesproken zijn, en het gebod van de Heer en Redder, dat door middel van uw apostelen, verkondigd is. Dit moet gij allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping. Want willens en wetens is het hun onbekend dat door het Woord van God de hemelen er reeds lang geweest zijn, evenals de aarde, die uit water oprijst en in water vaststaat. Daardoor is de wereld die er toen was, vergaan, overspoeld door het water. Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen. Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heer is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Heer is niet traag met de belofte (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. De dag des Heren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoezeer behoort gij dan in heiligheid en godsvrucht te leven; gij, die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten. Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Daarom, geliefden, terwijl gij deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden in vrede en beschouw het geduld van onze Heer als uw redding; zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften. Gij dan, geliefden, omdat gij dit van tevoren weet, wees op uw hoede, zodat gij niet door de dwaling van normloze mensen wordt meegesleept en afvalt van uw eigen vastheid. Maar groei in de genade en kennis van onze Heer en Redder Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid. Amen.
Prokimen toon 7 (ps. 149) De gewijden beroemen zich in heerlijkheid, zij juichen op hun rustplaats. Zing de Heer een nieuw lied, laat Zijn lof weerklinken in de bijeenkomst van heiligen.
Pericoop 176 (II Cor 4 : 6-15)
Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs,
Broeders, God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze harten geschenen heeft om ons te verlichten met de kennis van de heerlijkheid van God voor het aangezicht van Jezus Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons. Wij worden in alles verdrukt, maar niet in het nauw gebracht; wij zijn in twijfel, maar niet vertwijfeld; wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht. Wij dragen altijd het sterven van de Heer Jezus in het lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt. Want wij die leven, worden voortdurend aan de dood overgegeven om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees. Zo is dan wel de dood werkzaam in ons, maar het leven in u. Omdat wij nu dezelfde Geest van het geloof hebben, overeenkomstig wat geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken, geloven ook wij, en daarom spreken wij ook. Wij weten immers dat Hij Die de Heer Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken en samen met u voor Zich zal stellen. Want dit alles gebeurt ter wille van u, opdat de genade, die meer en meer is toegenomen, door de dankzegging van velen overvloedig wordt tot heerlijkheid van God.
Alleluja toon 6 (ps. 111) Gelukzalig de man die de Heer vreest; die Zijn geboden vurig liefheeft. Zijn nageslacht zal machtig zijn op aarde.
EVANGELIE
Mc – pericoop 61 (Mc 13 : 24-31)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Maar in de dagen na die verschrikkingen, zal de zon verduisterd worden en de maan zal niet schijnen, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. En dan zullen ze de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden en zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel. Leer van de vijgenboom deze gelijkenis. Als zijn twijgen beginnen zacht te worden en de bladeren uitspruiten, dan weten jullie dat de zomer nabij is. Zo moeten jullie ook weten, als je al deze dingen ziet gebeuren, dat het nabij is en voor de deur staat. Amen, Ik verzeker jullie: Deze generatie gaat zeker niet voorbij voordat al deze dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.’
Mt – pericoop 40 (Mt 11 : 2-15)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
In die tijd, toen Johannes in de gevangenis over de werken van Christus hoorde, stuurde hij twee van zijn leerlingen naar Hem toe met de vraag: ‘Zijt Gij het Die komen zou of moeten wij een ander verwachten?’ En Jezus antwoordde en zei tegen hen: ‘Ga heen, en bericht Johannes wat gij hoort en ziet: blinden zien en kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd en doven horen, doden worden opgewekt en aan de armen wordt het evangelie verkondigd; en zalig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.’ Toen zij weggingen, begon Jezus over Johannes tegen de menigten te zeggen: ‘Waar zijt gij in de woestijn naar gaan kijken? Naar riet, door de wind bewogen? Maar waar zijt gij dan naar gaan kijken? Naar iemand in kostbare kleding gekleed? Zie, zij die kostbare kleding dragen, zijn in de huizen van koningen. Maar waar zijt gij dan naar gaan kijken? Naar een profeet? Ja, zeg Ik u, zelfs naar veel meer dan een profeet. Want Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht uit, die voor U uit Uw weg gereed zal maken. Amen, Ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper; maar wie de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is groter dan hij. En van de dagen van Johannes de Doper af tot nu toe wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en geweldenaars grijpen het. Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. En als gij het wilt aannemen, hij is Elia die komen zou. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.’