Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
30 oktober, 2022
20e zondag na Pinksteren
APOSTEL
Gal 1 : 11-19
Lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten,
Broeders, ik maak u bekend dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet door mensen is bedacht. Want ík heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus. Gij hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het joodse geloof, dat ik de kerk van God uitermate fel vervolgde en haar probeerde uit te roeien; en dat ik het in het joodse geloof verder gebracht heb dan veel leeftijdgenoten in mijn generatie, door een nog groter ijveraar te zijn voor de overleveringen van mijn voorvaderen. Maar toen het God – Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade – behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen zou verkondigen, ben ik niet meteen te rade gegaan bij vlees en bloed en ging ik ook niet naar Jeruzalem, naar hen die al vóór mij apostel waren; maar ik vertrok naar Arabië en keerde weer terug naar Damascus. Daarna, drie jaar later, ging ik naar Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem. Maar van de andere apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer.
EVANGELIE
In de Metten: het 9e Opstandingsevangelie Jh 20 : 19-31
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
Toen het avond was op die eerste dag van de week en de deuren op de plaats waar de leerlingen bijeen waren uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: ‘Vrede zij jullie!’ En toen Hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zij. De leerlingen verblijdden zich toen zij de Heer zagen. Jezus zei nog eens tegen hen: ‘Vrede zij jullie! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: ‘Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan worden ze hem vergeven; als jullie ze iemand toerekenen, dan blijven ze toegerekend.’ Thomas nu, één van de twaalf, Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus daar kwam. De andere leerlingen zeiden tegen hem: ‘wij hebben de Heer gezien!’ Maar hij zei tegen hen: ‘Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet op het litteken van de spijkers leg, en mijn hand niet in Zijn zij leg, zal ik het zeker niet geloven.’ En na acht dagen waren Zijn leerlingen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren en Hij stond in hun midden en zei: ‘Vrede zij jullie!’ Daarna zei Hij tegen Thomas: ‘Breng je vinger hier en bekijk Mijn handen, en breng je hand hier en leg die in Mijn zij, en wees niet ongelovig, maar gelovig.’ Thomas antwoordde en zei tegen Hem: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Mij gezien hebt, geloof je? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven.’ Jezus heeft nog veel andere tekenen voor de ogen van Zijn leerlingen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek. Maar deze zijn opgeschreven, opdat u gelooft, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, leven hebt in Zijn Naam.
In de Liturgie: Lk 16 : 19-31
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
De Heer zei: ‘Er was eens een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde. En er was een bedelaar, Lazarus geheten, met zweren bedekt, die bij zijn poort lag. Hij hoopte zijn maag te vullen met de kruimels die van de tafel van de rijke man vielen; zelfs de honden kwamen en likten zijn zweren. Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen naar de schoot van Abraham gedragen werd. Ook de rijke stierf en werd begraven. En toen hij in de Hades zijn ogen ophief, terwijl hij pijn leed, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zei: ‘Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd vreselijke pijn in deze vlam.’ Maar Abraham zei: ‘Kind, herinner u, dat u uw goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus op zijn beurt het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn. En bovendien ligt er tussen ons en u een grote kloof, zodat wie van hier naar u zouden willen gaan, dat niet kunnen en ook niemand van u naar ons kan oversteken.’ Maar hij zei: ‘dan verzoek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb vijf broers; laat hij dan tegenover hen getuigenis afleggen, zodat ook zij niet in deze plaats van pijniging terecht komen.’ Maar Abraham zei tegen hem: ‘Zij hebben Mozes en de profeten; laten ze naar hen luisteren!’ Maar hij zei: ‘Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen komt, zullen ze tot inkeer komen.’ Maar Abraham zei tegen hem: ‘Als zij niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de doden opstaat.’