Donderdag in de 20e week na Pinksteren

APOSTEL

Fil 3 : 1-8

Lezing uit de brief van Paulus aan de Filippenzen,

Broeders, verblijd u in de Heer. Te herhalen wat ik u al geschreven heb, is mij niet teveel en het geeft u zekerheid. Kijk uit voor de honden, kijk uit voor de werkers van het kwade, kijk uit voor de versnijdenis. Want wíj zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen. Ook al heb ík wel reden om op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wetsbetrachting betreft een Farizeeër, wat ijver betreft een vervolger van de kerk, wat de rechtvaardigheid in de wetsbetrachting betreft, onberispelijk. Maar wat voor mij winst was, dat heb ik omwille van Christus als schade beschouwd. Sterker nog, ik acht alles schade, doordat de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, alles te boven gaat; omwille van Hem heb ik alles prijsgegeven en acht ik het vuilnis als het erom gaat Christus te winnen.

EVANGELIE

Lk 11 : 14-23

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,

In die tijd die tijd dreef Jezus een demon uit bij iemand die niet kon spreken. En het gebeurde, toen de demon uitgedreven was, dat de stomme sprak; en de menigte stond verwonderd. Maar sommigen van hen zeiden: door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen, drijft Hij de demonen uit. Anderen, die Hem op de proef wilden stellen, verlangden van Hem een teken uit de hemel. Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk, dat innerlijk verdeeld is, wordt verwoest en een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, stort in. Als ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe zal zijn koninkrijk standhouden? Want u zegt dat Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf. Maar als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen die dan uit? Daarom zullen zij rechters over u zijn. Als ik echter door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God tot u gekomen. Wanneer een sterk, welgewapend man zijn eigen erf bewaakt, zijn al zijn bezittingen veilig. Maar wanneer iemand die sterker is dan hij hem overvalt en hem overwint, dan neemt hij hem zijn hele wapenrusting af waarop hij vertrouwde, en verdeelt hij zijn buit. Wie niet met Mij is, die is tegen Mij; en wie niet met Mij bijeenbrengt, die verstrooit.’