Dinsdag in de 20e week na Pinksteren

APOSTEL

Fil 2 : 16-b-23

Lezing uit de brief van Paulus aan de Filippenzen,

Broeders, ik heb mij niet voor niets ingespannen en niet voor niets afgemat. Ook al word ik als een plengoffer uitgegoten bij het offer en de eredienst van uw geloof, ik ben verheugd en ik verheug mij met u allen. En wees ook gíj daarover verheugd, en verheug u met mij. In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik Timotheüs spoedig naar u toe te sturen, opdat ook ik welgemoed mag zijn als ik van uw zaken kennis neem. Want ik heb niemand die zo gelijkgezind is, die oprecht voor uw zaken zorg zal dragen, want allen jagen hun eigen belangen na, niet die van Christus Jezus. En gij weet dat hij betrouwbaar is, dat hij zoals een kind met zijn vader, met mij gediend heeft in het evangelie. Hem hoop ik dus ogenblikkelijk te sturen, zodra ik mijn zaken kan overzien.

EVANGELIE

Lk 11 : 1-10

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,

In die tijd gebeurde het, dat Jezus ergens aan het bidden was, en dat één van Zijn leerlingen tegen Hem zei toen Hij ophield: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op aarde. Geef ons elke dag ons dagelijks brood. En vergeef ons onze zonden,
want ook wij vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.’
Daarna zei Hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Vriend, leen mij drie broden, want mijn vriend is van een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten”. Zou die vriend daarbinnen antwoorden en zeggen: “Val mij niet lastig. De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik liggen al in bed; ik kan niet opstaan om ze u te geven?” Ik zeg jullie, al zou hij niet opstaan en ze geven omdat het zijn vriend is, dan zou hij toch opstaan om zijn onbeschaamdheid, en hem geven zoveel hij nodig heeft. Daarom zeg ik jullie: vraag, en jullie zal gegeven worden; zoek, en jullie zullen vinden; klop en er zal voor jullie worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, wie zoekt vindt, en voor wie klopt, zal worden opengedaan.’