Maandag in de 19e week na Pinksteren

APOSTEL

Fil 1 : 1-7

Lezing uit de brief van Paulus aan de Filippenzen,

Van Paulus en Timotheüs, dienaren van Jezus Christus, aan alle heiligen in Christus Jezus in Filippi, met de bisschoppen en diakenen: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk – telkens wanneer ik met vreugde voor u allen bid – omdat gij van de eerste dag af tot nu toe deel hebt aan het evangelie. Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. Het is immers voor mij terecht dat ik dit van u allen denk, omdat ik u allen in mijn hart heb als deelgenoten van de genade, zowel in mijn gevangenschap als bij het verdedigen en bevestigen van het Evangelie.

EVANGELIE

Lk 9 : 18-22

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,

In die tijd gebeurde het, toen Hij alleen in gebed was, dat de leerlingen bij Hem kwamen. En Hij vroeg hun: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Zij antwoordden en zeiden: ‘Johannes de Doper, en anderen: Elia, en weer anderen zeggen dat één van de oude profeten is opgestaan.’ Hij zei tegen hen: ‘Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde en zei: ‘De door God Gezalfde.’ En Hij vermaande hen en gebood hun dat tegen niemand te zeggen. Hij zei dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en verworpen zou worden door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, en op de derde dag zou worden opgewekt.’