Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
2 oktober, 2022
16e Zondag na Pinksteren
APOSTEL
II Kor 6 : 1-10
Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Korinthiërs,
Broeders, als Gods medewerkers sporen wij u dan ook aan: zorg dat gij de genade van God niet tevergeefs hebt ontvangen. Want Hij zegt: ‘In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord,
en op de dag van het heil heb Ik U geholpen.’ Zie, nu is het de tijd van het welbehagen, zie, nu is het de dag van het heil! Om het dienstwerk niet te schaden, geven wij niemand ook maar enige aanstoot. Maar in alles bewijzen wij onszelf als dienaars van God, in veel volharding: in verdrukkingen, in nood, in benauwdheden, onder lijfstraffen, in gevangenschap, onder volkswoede, onder zware inspanningen, in doorwaakte nachten, in vasten, in reinheid, in kennis, in geduld, in vriendelijkheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde, in het woord van de waarheid, in de kracht van God, door de wapens van de gerechtigheid aan de rechter- en aan de linkerzijde; door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als misleiders en toch waarachtigen; als onbekenden en toch bekend; als stervenden, en zie, wij leven; als bestraft en toch niet gedood; als bedroefden, maar toch steeds blij; als armen, maar die toch velen rijk maken; als mensen die niets hebben en toch alles bezitten.
EVANGELIE
In de Metten: het 5e Opstandingsevangelie Lk 24 : 12-35
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
In die tijd stond Petrus op en snelde naar het graf en toen hij zich vooroverboog, zag hij alleen de linnen doeken liggen. En hij ging naar huis, vol verwondering over wat er gebeurd was. En zie, op diezelfde dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt, Emmaüs genaamd. En zij spraken met elkaar over alles wat er voorgevallen was. En het gebeurde, terwijl zij met elkaar spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen meeliep. Maar hun ogen werden ervan weerhouden Hem te herkennen. En Hij zei tegen hen: ‘Wat zijn dit voor gesprekken, die jullie al lopend met elkaar voeren, en waarom zien jullie er somber uit?’ En één van hen, Kleopas genaamd, antwoordde en zei tegen Hem: ‘Bent U de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat U niet weet, wat daar in deze dagen gebeurd is?’ Hij zei tegen hen: ‘Wat dan?’ Zij zeiden tegen Hem: ‘Wat Jezus de Nazoreeër betreft, een man die een machtig profeet was, in werk en woord voor God en heel het volk; en hoe onze overpriesters en leiders Hem overgeleverd hebben om ter dood veroordeeld te worden, en Hem gekruisigd hebben. Wij hoopten echter dat Hij het was die Israël zou verlossen; maar al met al is het reeds de derde dag sinds dit gebeurd is. Maar ook hebben sommige vrouwen uit ons midden, die vroeg in de morgen bij het graf geweest zijn, ons versteld doen staan. Zij hadden Zijn lichaam niet gevonden, en kwamen zeggen, dat zij zelfs een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden dat Hij leeft. En sommigen van hen die bij ons waren, zijn naar het graf gegaan en troffen het aan zoals ook de vrouwen hadden gezegd, maar Hém zagen zij niet.’ En Hij zei tegen hen: ‘O onverstandigen en tragen van hart, als het gaat om het geloof in alles wat de profeten gesproken hebben. Moest de Christus dit niet lijden om in Zijn heerlijkheid in te gaan?’ En beginnend bij Mozes en al de Profeten legde Hij hun uit, wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond. En toen zij het dorp naderden, waar zij naartoe gingen, deed Hij, alsof Hij verder wilde gaan. Maar zij drongen bij Hem aan en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is tegen de avond, en de dag loopt ten einde.’ En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven. En het gebeurde toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en het hun gaf. Toen werden hun ogen geopend en zij herkenden Hem; en Hij werd onzichtbaar voor hen. En zij zeiden tegen elkaar: ‘Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?’ En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en zij vonden de elf en de anderen die bij hen waren, bijeen. En die zeiden: ‘De Heer is werkelijk opgewekt en Hij is aan Simon verschenen.’ En zij legden uit wat er onderweg gebeurd was en hoe zij Hem herkend hadden bij het breken van het brood.
In de Liturgie: Lk 6 : 31-36
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
De Heer zei: ‘Zoals u wilt, dat de mensen u behandelen, behandel u hen evenzo. En als u hen liefhebt die u liefhebben, op wat voor genadegave kunt u dan hopen?
Immers, ook de zondaars hebben degenen lief, die hen liefhebben. En als u goed doet aan hen die u goed doen, op wat voor genadegave kunt u dan hopen? Ook de zondaars doen toch hetzelfde. En als u leent aan hen van wie u het terug hoopt te ontvangen, op wat voor genadegave kunt u dan hopen? Ook de zondaars lenen toch aan zondaars om evenveel terug te ontvangen. Nee, heb uw vijanden lief, doe goed en leen zonder iets terug te verwachten. Dan zal uw loon groot zijn, u zult zonen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed voor de ondankbaren en de slechten. Wees dan barmhartig, zoals ook uw Vader barmhartig is.’