13e Zondag na Pinksteren – Zondag voor de Kruisverheffing

APOSTEL

I Kor 16 : 13-24

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs,

Broeders, wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig en sterk. Laat alles bij u in liefde gebeuren. En ik roep u ertoe op, broeders – gij weet dat het huis van Stefanas de eersteling van Achaje is en dat zij zichzelf ten dienste van de heiligen beschikbaar hebben gesteld – dat gij u ook aan zulke mensen onderwerpt, en aan ieder die meewerkt en zich inspant. Ik verblijd mij over de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaïcus, want zij maken goed dat ik u moet missen, want zij hebben mijn geest verkwikt en die van u. Houd zulke mensen in ere. De kerken van Asia groeten u. Ook Aquila en Priscilla en de kerk die in hun huis samenkomt groeten u in de Heer. Alle broeders groeten u. Groet elkaar met een heilige kus. Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Als iemand de Heer Jezus Christus niet liefheeft, hij zij vervloekt! Maranatha! De genade van de Heer Jezus Christus zij met u. Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen.

EVANGELIE

In de Metten: Mk 16 : 1-8

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,

Toen nu de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome welriekende kruiden om Jezus te gaan zalven. En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging. Zij zeiden dan tot elkaar: Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf afwentelen?
Maar toen zij opzagen, bemerkten zij, dat de steen afgewenteld was; want hij was zeer groot. En toen zij in het graf gingen, zagen zij een jongeling ter rechterzijde zitten, gekleed in een wit gewaad, en ontsteltenis greep haar aan. Maar hij zeide tot haar: Ontstelt niet. Gij zoekt Jezus van Nazaret, Die gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is hier niet, ziedaar de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. Maar gaat heen en zegt aan zijn discipelen en aan Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft. En zij gingen naar buiten en vluchtten weg van het graf, want zij waren met schrik en ontzetting bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.

In de Liturgie: het 2e opstandingsevangelie Mt 21 : 33-42

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer vertelde de volgende gelijkenis: ‘Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte en hem omheinde. Hij groef daarin een wijnpers en bouwde een toren. En nadat hij hem aan landbouwers verpacht had, vertrok hij naar het buitenland. Toen nu de oogsttijd op handen was, zond hij zijn knechten naar de landbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de landbouwers grepen zijn knechten, zij sloegen de een, doodden de ander en stenigden een derde. Hij zond dan opnieuw andere knechten, meer dan te voren, en zij deden met hen hetzelfde. Tenslotte zond hij zijn zoon tot hen en zei: voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben.
Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij tegen elkaar: Hij is de erfgenaam; kom, laten wij hem doden en zijn erfenis in bezit nemen. Zij grepen hem vast, wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem. Wanneer nu de heer van de wijngaard komt, wat zal hij met die landbouwers doen?’ Zij antwoordden Hem: ‘Hij zal die ellendelingen een ellendige dood doen sterven en de wijngaard aan andere landbouwers verpachten, die hem de vruchten zullen afdragen wanneer het er de tijd voor is.’ Jezus zei tegen hen: ‘Hebt gij nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden hebben verworpen, is tot een hoeksteen geworden. Door de Heer is dit geschied en het is wonderbaar in onze ogen?’