Zaterdag in de 9e week na Pinksteren

APOSTEL

Rom 14 : 6-9

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heer, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heer. Wie eet, eet voor de Heer, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heer, en ook hij dankt God. Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heer en als wij sterven, sterven wij voor de Heer. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heer. Want met dit doel is Christus gestorven, opgestaan en levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen.

EVANGELIE

Mt 15 : 32-39

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

In die tijd riep Jezus Zijn leerlingen bij Zich en zei: ‘Ik heb medelijden met de menigte, want zij zijn al drie dagen bij Mij gebleven, en zij hebben niets meer te eten; en Ik wil hen niet met een lege maag naar huis laten gaan, want dan zouden zij onderweg kunnen bezwijken.’ En de leerlingen zeiden tegen Hem: ‘Waar halen wij in deze afgelegen streek zoveel broden vandaan om zo’n grote menigte te verzadigen?’ En Jezus vroeg hen: ‘Hoeveel broden hebt gij?’ Zij antwoordden: ‘Zeven, en enkele visjes.’ Toen gaf Hij de menigte opdracht op de grond te gaan zitten. En Hij nam de zeven broden en de vissen, dankte, brak ze en gaf ze aan Zijn leerlingen; en de leerlingen gaven ze aan de menigte. En zij aten allen en werden verzadigd. En zij verzamelden de overgebleven stukken brood, zeven manden vol. Die gegeten hadden, waren vierduizend man, de vrouwen en kinderen niet meegeteld. En nadat hij de menigte had weggezonden, ging Hij in de boot en kwam in het gebied van Magdala.