Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
17 juli, 2022
5e Zondag na Pinksteren – De genezing van twee bezetenen
APOSTEL
Rom 10 : 1-10
Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,
Broeders, ik wens uit de grond van mijn hart en bid tot God dat Israël gered mag worden. Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar zij missen het juiste inzicht. Omdat zij immers de gerechtigheid van God niet kennen en een eigen gerechtigheid tot stand proberen te brengen, hebben zij zich niet aan de gerechtigheid van God onderworpen. Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. Mozes schrijft over de gerechtigheid die uit de wet is:
De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven. De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus:
Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen? Dat is Christus naar beneden brengen. Of: Wie zal in de afgrond neerdalen?
Dat is Christus uit de doden naar boven brengen. Maar wat zegt zij?
Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken: Als gij met uw mond de Heer Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. Want met het hart gelooft men en wordt gerechtvaardigd, en met de mond belijdt men en wordt gered.
Titus 3 : 8-15
Lezing uit de brief van Paulus aan Titus,
Mijn kind Titus, dit is een betrouwbaar woord en ik wil dat gij hierover met overtuiging spreekt, opdat zij die in God geloven, zich erop toeleggen dat zij anderen voorgaan in het doen van goede werken. Dat is goed en nuttig voor de mensen.
Maar ontwijk dwaze vragen, geslachtsregisters en ruzies en twisten over de wet, want die zijn nutteloos en zinloos. Wijs een ketter af na hem één en andermaal terechtgewezen te hebben. Weet dat zo iemand het spoor bijster is en dat hij zondigt en het oordeel al in zich draagt. Wanneer ik Artemas naar u toe zal sturen of Tychikus, beijver u dan naar mij toe te komen in Nikopolis, want ik heb besloten daar de winter door te brengen. Rust de wetgeleerde Zenas, en Apollos, goed toe voor hun reis, zodat het hun aan niets ontbreekt. En ook onze mensen moeten leren anderen voor te gaan in het doen van goede werken, om in de noodzakelijke levensbehoeften te voorzien, opdat zij niet onvruchtbaar zijn. Allen die bij mij zijn, groeten u. Groet hen die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen. Amen.
EVANGELIE
Mt 8 : 28-9:1
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
In die tijd, toen Jezus gekomen was in het land der Gergesenen, kwamen twee bezetenen Hem tegemoet. Zij kwamen uit de rotsgraven en waren zo gevaarlijk, dat niemand langs die weg voorbij kon gaan. En zie, zij riepen, zeggend: ‘Wat hebben wij en U met elkaar te maken, Jezus, Zoon van God? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd?’ En in de verte werd een grote kudde varkens gehoed. De demonen smeekten Hem en zeiden: ‘Als Gij ons uitdrijft, sta ons dan toe dat wij in die kudde varkens gaan.’ Hij zei tegen hen: ‘Ga.’ En zij gingen uit de bezetenen en gingen in de kudde varkens; en zie, de hele kudde varkens stortte van de steile helling af het meer in, en zij kwamen om in het water. En de varkenshoeders vluchtten weg; en in de stad gekomen, verhaalden zij alles, ook wat er met de bezetenen gebeurd was. En zie, de hele stad liep uit, Jezus tegemoet; en toen zij Hem zagen, verzochten zij Hem dringend uit hun gebied te vertrekken. En Hij ging aan boord van de boot en stak over, en Hij kwam in Zijn eigen stad.
Mt 5 : 14-19
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
De Heer zei tot Zijn leerlingen: ‘Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de kandelaar, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo je licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en jullie Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. Denk niet, dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om op te heffen maar om te vervullen. Want, amen, Ik verzeker jullie: Voordat hemel en aarde vergaan zal er niet één jota of stipje van de Wet vergaan, totdat alles is geschied. Wie dan één van de geringste geboden opheft en de mensen zo leert, die zal zeer klein in het koninkrijk der hemelen genoemd worden; maar wie ze volbrengt en leert, zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen.’