Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
14 juli, 2022
Donderdag in de 5e week na Pinksteren
APOSTEL
Rom 15 : 17-29
Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,
Broeders, ik heb roem over mijn dienstwerk voor God in Christus Jezus. Want ik waag het niet over iets anders te spreken dan wat Christus door mij tot stand brengt, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af rondreizende tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: ‘Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben,
zullen het begrijpen.’ Daarom was ik ook vaak verhinderd om naar u toe te komen. Nu ik echter in deze streken geen arbeidsveld meer heb, en ik sinds vele jaren een groot verlangen heb naar u toe te komen, zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, naar u toe komen. Ik hoop u namelijk op doorreis te zien en door u op weg daarheen verder geholpen te worden, als ik eerst enige tijd van uw gezelschap genoten zal hebben. Maar nu reis ik naar Jeruzalem om de heiligen te dienen, want Macedonië en Achaje hebben het goedgevonden een handreiking te doen aan de armen onder de heiligen in Jeruzalem. Zij hebben het namelijk goedgevonden, en zij zijn het ook aan hen verschuldigd. Immers, als de heidenen in geestelijk opzicht deel gekregen hebben aan het hunne, hebben zij ook de plicht hen te dienen in het materiële. Als ik deze zaak dan volbracht zal hebben en hun deze vrucht officieel afgedragen zal hebben, zal ik via u naar Spanje reizen. En ik weet dat ik, als ik naar u toe kom, in de volle zegen van het Evangelie van Christus zal komen.
EVANGELIE
Mt 12 : 46-13:3a
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
In die tijd, toen Jezus tot de menigten sprak, zie, daar stonden Zijn moeder en zijn broers buiten, die Hem wilden spreken. Iemand zei tegen Hem: ‘Zie, Uw moeder en Uw broers staan buiten en willen U spreken.’ Maar Hij antwoordde en zei tegen degene die dat tegen Hem zei: ‘Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broers?’ En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn leerlingen en zei: ‘Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.’ Op die dag verliet Jezus het huis en ging aan het meer zitten. En zo veel menigten verzamelden zich bij Hem, dat Hij in een boot ging zitten; en heel de menigte stond aan de oever. En Hij vertelde hun veel in gelijkenissen.