Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
29 juni, 2022
Heilige Eersttronende apostelen Petrus en Paulus
APOSTEL
2 Kor. 11:21b – 12:9
Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Korinthiërs,
Broeders, als anderen durven – ik spreek in dwaasheid – dan durf ik ook. Zijn zíj Hebreeën? Ik ook. Zijn zíj Israëlieten? Ik ook. Zijn zíj nageslacht van Abraham? Ik ook. Zijn zíj dienaars van Christus? – ik spreek als een waanzinnige – ik sta boven hen; in ingespannen arbeid veel meer, in slagen bovenmate, in gevangenissen veel vaker, vaak in doodsgevaar. Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één zweepslagen ontvangen. Driemaal ben ik met de roede gegeseld, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een heel etmaal heb ik in volle zee doorgebracht. Op reis was ik vaak in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar van de kant van volksgenoten, in gevaar van de kant van heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders, in inspanning en moeite, vaak in nachten zonder slaap, in honger en dorst, vaak in vasten, in koude en naaktheid. Afgezien van wat van buitenaf komt, overvalt mij dagelijks de zorg voor alle gemeenten. Als iemand zwak is, zou ík dan omwille van hem niet zwak zijn? Struikelt iemand, zou ík dan niet branden? Als er geroemd moet worden, dan zal ik roemen in mijn zwakheid. De God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die te prijzen is tot in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. In Damascus liet de stadhouder van koning Aretas de stad van de Damascenen bewaken, omdat hij mij gevangen wilde nemen; en door een venster werd ik in een mand door de muur neergelaten en ontvluchtte zo zijn handen. Te roemen is werkelijk niet gepast voor mij, want ik zal komen op verschijningen en openbaringen van de Heer. Ik ken namelijk een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, ik weet het niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen. En ik weet van deze mens – of het in het lichaam of buiten het lichaam gebeurde, weet ik niet; God weet het – dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken. Over zo iemand zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet anders roemen dan in mijn zwakheden. Want gesteld dat ik zou willen roemen, ik zal niet dwaas zijn; ik zal immers de waarheid spreken. Ik onthoud mij daar echter van, opdat niemand méér van mij denkt dan wat hij aan mij ziet of van mij hoort. En opdat ik mij door de overtreffendheid van de openbaringen niet zou verheffen, is mij een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verheffen. Hierover heb ik de Heer driemaal gesmeekt dat hij van mij weg zou gaan. Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.
EVANGELIE
In de Metten: Het 11e Opstandingsevangelie Jh 21 : 15-25
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
In die tijd verscheen Jezus aan Zijn leerlingen, nadat Hij uit de doden was opgewekt en Hij zei tegen Simon Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij meer lief dan de anderen?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Weid Mijn lammeren.’ Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij lief?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Hoed Mijn schapen.’ Hij zei voor de derde keer tegen hem: ‘Simon, zoon van Jona, bemin je Mij?’ Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: bemin je Mij? En hij zei tegen Hem: ‘Heer, U weet alles, U weet dat ik U bemin.’ Jezus zei tegen hem: ‘Weid Mijn schapen. Amen, amen, Ik verzeker je: Toen je jonger was, omgordde je jezelf en ging waar je wilde, maar wanneer je oud bent, zul je je handen uitstrekken, en een ander zal je omgorden en je brengen waarheen je niet wilt.’ En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: ‘Volg Mij.’ En toen Petrus zich omkeerde, zag hij de leerling van wie Jezus hield, volgen, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst had geleund en gezegd had: Heer, wie is het, die U verraden zal? Toen Petrus hem zag, zei hij tegen Jezus: ‘Heer, maar wat zal er met hem gebeuren?’ Jezus zei tegen hem: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij!’ Zo verspreidde zich het gerucht onder de broeders, dat die leerling niet zou sterven. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan?’ Dit is de leerling die van deze dingen getuigt en dit geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. Er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die één voor één opgeschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de hele wereld de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
In de Liturgie: Mt 16 : 13-19
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
In die tijd kwam Jezus in de omgeving van Caesarea Filippi en Hij vroeg Zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen, dat de Mensenzoon is?’ Zij zeiden: ‘Sommigen Johannes de Doper, anderen Elia, en weer anderen Jeremia of een van de profeten.’ En Hij zei tegen hen: ‘Maar jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben?’ Simon Petrus antwoordde en zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ En Jezus antwoordde hem: ‘Zalig ben je, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft je dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg je: Jij bent Petrus en op deze rots zal Ik Mijn kerk bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven; en al wat je op de aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat je op de aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel.’