Donderdag in de 1e week na Pinksteren

APOSTEL

Rom 1:28-2:9

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, omdat de goddelozen het beneden hun waardigheid achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan hun verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen. Ze zijn vervuld van allerlei ongerechtigheid, ontucht, boosaardigheid, hebzucht, slechtheid. Ze zijn vol afgunst, moordzuchtig, twistziek, doortrapt en kwaadaardig. Het zijn roddelaars, lasteraars, haters van God, hoogmoedig, trots en verwaand, vindingrijk in het kwaad, ongehoorzaam aan hun ouders, kortzichtig en trouweloos, liefdeloos, onverzoenlijk en onbarmhartig. Zij kennen het voorschrift van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen, en toch doen zij deze dingen. Sterker nog, ze juichen het zelfs toe dat anderen het ook doen. Daarom zijt gij, o mens, wanneer gij oordeelt, niet te verontschuldigen, wie gij ook zijt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten dat het oordeel van God terecht is over hen die zulke dingen doen. En gij, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt gij dat gij aan het oordeel van God zult ontkomen? Veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, en beseft gij niet dat de goedertierenheid van God u tot inkeer wil brengen? Maar door uw weerbarstig en onbekeerlijk hart hoopt gij voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God, Die ieder vergelden zal naar zijn daden. Aan hen die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken: schenkt Hij het eeuwige leven. Maar wie zelfzuchtig zijn, ongehoorzaam aan de waarheid en gehoorzaam aan ongerechtigheid, zal Hij vergelden met gramschap en toorn. Leed en ellende zullen komen over de ziel van ieder mens die het slechte doet, eerst over de Jood, en ook over de Griek.

EVANGELIE

Mt 5:27-32

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer zei: ‘Gij hebt gehoord, dat tegen de ouden is gezegd: Gij zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. Als dan uw rechteroog u ten val zou brengen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u één van uw lichaamsdelen te verliezen, dan dat heel uw lichaam in de Gehenna geworpen wordt. En als uw rechterhand u ten val zou brengen, hak hem af en werp hem van u weg, want het is beter voor u dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de Gehenna geworpen wordt. Er is ook gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een echtscheidingsbrief geven. Maar Ik zeg u dat wie zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht, maakt dat zij overspel pleegt; en wie met een verstoten vrouw trouwt, pleegt overspel.’