Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
15 juni, 2022
Woensdag in de 1e week na Pinksteren
APOSTEL
Rom 1:18-27
Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,
Broeders, Gods toorn wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en onrecht van hen, die de waarheid met hun onrechtvaardigheid geweld aandoen, omdat wat een mens over God kan weten, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl ze beweren wijs te zijn, zijn ze dwaas, en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op lopende en kruipende dieren. Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan onreinheid, waarmee zij hun lichaam onteren. Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die gezegend is in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft God hen overgegeven aan oneervolle hartstochten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke, en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen plegen ontucht met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf.
EVANGELIE
Mt 5:20-26
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet overtreft, zult gij het Koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan. Gij hebt gehoord dat tegen de ouden is gezegd: Gij zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. Maar Ik zeg u: Wie ten onrechte kwaad is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En wie tegen zijn broeder zegt: Idioot! zal schuldig bevonden worden door de Hoge Raad; en wie zegt: Dwaas! zal schuldig bevonden worden tot het vuur van de Gehenna. Als gij dan uw offergave naar het altaar brengt en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug om uw offergave te brengen. Stel u zo snel mogelijk welwillend op tegenover uw tegenpartij, terwijl gij nog met hem onderweg zijt; anders levert de tegenpartij u misschien aan de rechter over en de rechter aan de gerechtsdienaar, en wordt gij in de gevangenis geworpen. Amen, Ik zeg u: Gij zult daar zeker niet uitkomen, voordat gij de laatste cent betaald hebt.’