Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
8 juni, 2022
Woensdag in de 7e week van Pascha
APOSTEL
Hand 23:1-11
Lezing uit de Handelingen der Apostelen,
In die dagen zei Paulus, terwijl hij de ogen op het Sanhedrin gevestigd hield: Mannenbroeders, met een volkomen zuiver geweten heb ik tot op de dag van vandaag voor God geleefd. Maar de hogepriester Ananias beval hen die bij hem stonden hem op de mond te slaan. Toen zei Paulus tegen hem: God zal ú slaan, witgekalkte muur! Zit gij hier om een oordeel over mij uit te spreken overeenkomstig de wet, en geeft gij bevel, tegen de wet in, mij te slaan? En zij die daarbij stonden, zeiden: Scheldt gij de hogepriester van God uit? Toen zei Paulus: Ik wist niet, broeders, dat hij hogepriester is; want er staat geschreven: Gij moogt geen kwaad spreken van de leider van uw volk. En Paulus, die wist dat het ene deel van het Sanhedrin uit Sadduceeën bestond en het andere uit Farizeeën, riep: Mannenbroeders, ik ben een Farizeeër en zoon van een Farizeeër. Ik word geoordeeld over de hoop en de opstanding van de doden. En toen hij dat gezegd had, ontstond er onenigheid tussen de Farizeeën en de Sadduceeën, en de menigte raakte verdeeld. De Sadduceeën zeggen namelijk dat er geen opstanding is en geen engel of geest, maar de Farizeeën belijden het beide. En er ontstond groot tumult en de schriftgeleerden van de partij van de Farizeeën stonden op en betoogden fel: Wij vinden geen kwaad in deze man. En als er een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laten wij dan niet tegen God strijden. En toen er grote onenigheid ontstond, gaf de tribuun, die bevreesd was dat Paulus door hen verscheurd zou worden, bevel dat zijn soldaten naar beneden moesten gaan om Paulus te ontzetten en naar de kazerne terug te brengen. En de volgende nacht stond de Heer bij hem en zei: Houd moed, Paulus, want zoals gij in Jeruzalem van Mij getuigd hebt, zo moet gij ook in Rome getuigen.
EVANGELIE
Jh 16:15-23
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het Mijne zal nemen en het u verkondigen. Nog een korte tijd en gij zult Mij niet zien, en weer een korte tijd en gij zult Mij zien, want Ik ga heen naar de Vader.’ Daarop zeiden sommigen van Zijn leerlingen tegen elkaar: ‘Wat betekent dit dat Hij tegen ons zegt: Een korte tijd en gij zult Mij niet zien, en weer een korte tijd en gij zult Mij zien, en: Ik ga heen naar de Vader?’ En zij zeiden: ‘Wat bedoelt Hij met een korte tijd? Wij weten niet waarover Hij het heeft.’ Jezus wist dat zij Hem dit wilden vragen en zei tegen hen: ‘Vraagt gij u onder elkaar af wat Ik bedoelde met: Een korte tijd en gij zult Mij niet zien, en weer een korte tijd en gij zult Mij zien? Amen, amen, Ik zeg u dat gij zult wenen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden. Wanneer een vrouw baart, heeft zij het zwaar, omdat haar uur gekomen is; maar wanneer zij het kind gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de pijn, vanwege de blijdschap dat een mens ter wereld is gekomen. Ook gij hebt dan nu wel verdriet, maar Ik zal u terugzien en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. En op die dag zult gij Mij niets vragen. Amen, amen, Ik zeg u: Alles wat gij de Vader zult vragen in Mijn Naam, zal Hij u geven.’