Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
2 juni, 2022
De Hemelvaart van onze Heer en Verlosser Jezus Christus
APOSTEL
Hand 1:1-12
Lezing uit de Handelingen der Apostelen,
Het eerste boek heb ik gemaakt, Theofilus, over alles wat Jezus gedaan en onderwezen heeft van het begin af tot op de dag waarop Hij opgenomen is, nadat Hij de apostelen, die Hij had uitverkoren, door de Heilige Geest Zijn opdrachten gegeven had. Hij heeft, nadat Hij geleden had, aan hen getoond dat Hij leefde, met veel onmiskenbare bewijzen, gedurende veertig dagen, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk Gods betreffen. En toen Hij met hen at, gebood Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, ‘die gij’ -zei Hij- ‘van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.’ Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: ‘Heer, zult Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk weer herstellen?’ En Hij zei tegen hen: ‘Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht vastgesteld heeft, maar gij zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en gij zult voor Mij getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die zeiden: Galilese mannen, waarom staat gij omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan. Toen keerden zij terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlak bij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt.
EVANGELIE
In de Metten: Mk 16 : 9-20
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,
Toen Jezus ‘s morgens op de eerste dag van de week was opgestaan, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had. Zij ging heen en vertelde het aan hen die Hem vergezeld hadden, en die treurden en weenden. En toen zij hoorden, dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij het niet. Daarna is Hij in een andere gedaante verschenen aan twee van hen, die onderweg waren en naar een stuk land gingen. Ook zij gingen het aan de anderen vertellen; maar zij geloofden ook hen niet. Later verscheen Hij aan de elf, terwijl zij aan tafel aanlagen; en Hij verweet hun hun ongeloof en de hardheid van hun hart, omdat zij hen niet geloofd hadden die Hem gezien hadden nadat Hij was opgewekt. En Hij zei tegen hen: ‘Ga heen in heel de wereld, verkondig het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen hen vergezellen die geloven: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; zij zullen in nieuwe talen spreken, slangen zullen zij oppakken, en als zij iets dodelijks drinken, zal dat hun niet schaden; zieken zullen zij de handen opleggen en zij zullen gezond worden.’ Nadat de Heer tot hen gesproken had, werd Hij opgenomen in de hemel, en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God. En zij gingen heen en predikten overal, en de Heer werkte mee en bekrachtigde hun woorden door de tekenen, die erop volgden. Amen.
In de Liturgie: Lk 24 : 36-53
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
In die tijd, nadat Jezus was opgestaan uit de doden, stond Hij zelf in het midden van Zijn leerlingen en zei tegen hen: ‘Vrede zij u.’ En zij werden angstig en zeer bevreesd en meenden een geest te zien. Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijt gij zo ontdaan en waarom komen er gedachten van twijfel op in uw hart? Zie Mijn handen en Mijn voeten, Ik ben het Zelf; raak Mij aan en zie; een geest heeft immers geen vlees en beenderen, zoals gij ziet dat Ik heb.’ En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun Zijn handen en Zijn voeten zien. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: ‘Hebt gij hier iets te eten?’ En zij gaven Hem een stuk geroosterde vis en een stuk honingraat. En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. En Hij zei tegen hen: ‘Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden, wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.’ Toen opende Hij hun verstand om de Schriften te begrijpen. En Hij zei tegen hen: ‘Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag, en in Zijn Naam moeten bekering en vergeving van zonden verkondigd worden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Gij zijt getuigen van deze dingen. En zie, Ik zend over u de belofte van Mijn Vader. Maar gij, blijf in de stad Jeruzalem, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.’ Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië, en Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En Hij werd opgenomen in de hemel. En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap. En zij waren voortdurend in de tempel, God lovend en zegenend. Amen.