Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
26 mei, 2022
Donderdag in de 5e week van Pascha
APOSTEL
Hand 14:20b-15:4
Lezing uit de Handelingen der Apostelen,
In die dagen vertrok Paulus met Barnabas naar Derbe. En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel leerlingen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de leerlingen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan. En toen zij in elke kerk door het opsteken van de handen voor hen priesters gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heer, in wie ze hun vertrouwen hadden gesteld. En na Pisidië doorgereisd te hebben, kwamen zij in Pamfylië. En toen zij in Perge het woord verkondigd hadden, gingen zij naar Attalia. En daarvandaan voeren zij naar Antiochië, waar zij aan de genade van God opgedragen waren voor het werk dat zij volbracht hadden. Toen zij daar aangekomen waren, riepen zij de kerk bijeen en deden er verslag van wat voor grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had. En zij verbleven daar geruime tijd met de leerlingen. En enigen die uit Judea gekomen waren, leerden de broeders: Als gij niet besneden wordt volgens het gebruik van Mozes, kunt gij niet worden gered. Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. Besloten werd dat Paulus en Barnabas en enkele anderen uit hun kring in verband met deze kwestie naar de apostelen en priesters in Jeruzalem zouden gaan. Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, wat bij de broeders grote blijdschap wekte. Toen zij in Jeruzalem gekomen waren, werden zij ontvangen door de kerk, de apostelen en de priesters; en zij deden verslag van alles wat God door hen gedaan had.
EVANGELIE
Jh 9:39-10:9
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
De Heer zei tegen de Joden die bij Hem gekomen waren: ‘Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zouden zien en zij die zien, blind zouden worden.’ Enkele Farizeeën, die bij Hem waren, hoorden dit en zij zeiden tegen Hem: ‘Zijn wij soms ook blind?’ Jezus zei tegen hen: ‘Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu gij zegt: Wij zien; blijft dus uw zonde. Amen, amen, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar ergens anders naar binnen klimt, die is een dief en een rover. Maar wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten heeft gebracht, gaat hij voor hen uit en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter volgen zij zeker niet, maar zij vluchten van hem weg, omdat zij de stem van vreemden niet kennen.’ Deze gelijkenis zei Jezus tegen hen, maar zij begrepen niet, waarover Hij tegen hen sprak. Jezus zei daarop opnieuw tegen hen: ‘Amen, amen, Ik zeg u: Ik ben de deur voor de schapen. Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers; maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij gered worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.’