Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
10 april, 2022
Vijfde zondag van de Grote Vasten, Heilige Maria van Egypte
APOSTEL
Hebr 9 : 11-14
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, Christus is verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de grotere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing verworven. Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!
Op deze dag eventueel ook: lezing voor de Heilige Maria van Egypte
Gal 3 : 23-4:5
Lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten,
Broeders, voordat het geloof kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, hebt u met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; dat men slaaf is of vrije; dat men man is of vrouw; want allen zijt gij één in Christus Jezus. En als gij van Christus zijt, dan zijt gij Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen. Ik bedoel dit: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, al is hij ook heer en meester over alles. Maar hij staat onder voogden en beheerders tot op het tijdstip, dat de vader heeft bepaald. Zo waren ook wij, zolang wij onmondig waren, als slaven onderworpen aan de elementen, waaruit de wereld bestaat. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God Zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij tot kinderen zouden aangenomen worden.
EVANGELIE
In de Metten: het 9e opstandingsevangelie, Jh 20 : 19-31
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
Toen het avond was op die eerste dag van de week en de deuren op de plaats waar de leerlingen bijeen waren uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: ‘Vrede zij jullie!’ En toen Hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zij. De leerlingen verblijdden zich toen zij de Heer zagen. Jezus zei nog eens tegen hen: ‘Vrede zij jullie! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: ‘Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan worden ze hem vergeven; als jullie ze iemand toerekenen, dan blijven ze toegerekend.’ Thomas nu, één van de twaalf, Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus daar kwam. De andere leerlingen zeiden tegen hem: ‘wij hebben de Heer gezien!’ Maar hij zei tegen hen: ‘Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet op het litteken van de spijkers leg, en mijn hand niet in Zijn zij leg, zal ik het zeker niet geloven.’ En na acht dagen waren Zijn leerlingen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren en Hij stond in hun midden en zei: ‘Vrede zij jullie!’ Daarna zei Hij tegen Thomas: ‘Breng je vinger hier en bekijk Mijn handen, en breng je hand hier en leg die in Mijn zij, en wees niet ongelovig, maar gelovig.’ Thomas antwoordde en zei tegen Hem: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Mij gezien hebt, geloof je? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven.’ Jezus heeft nog veel andere tekenen voor de ogen van Zijn leerlingen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek. Maar deze zijn opgeschreven, opdat u gelooft, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, leven hebt in Zijn Naam.
In de Basilius-Liturgie: Mk 10 : 32b-45
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,
In die tijd nam Jezus de twaalf leerlingen met Hem apart en vertelde hun wat Hem overkomen zou: ‘Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en de Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen en Hem uitleveren aan de heidenen; en zij zullen Hem bespotten, geselen, bespuwen en ter dood brengen, en op de derde dag zal Hij opstaan.’ Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, bij Hem en zeiden tegen Hem: ‘Meester, wij zouden willen dat U voor ons doet wat wij U ook maar vragen.’ Hij zei tegen hen: ‘Wat willen jullie dat Ik voor je doen zal?’ Zij zeiden: ‘Geef dat wij in Uw heerlijkheid mogen zitten, de één aan Uw rechterzijde en de ander aan de linkerzijde.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet, waar je om vraagt. Kunnen jullie de beker drinken, die Ik drink, of gedoopt worden met de doop, waarmee Ik gedoopt word?’ Zij antwoordden Hem: ‘Ja, dat kunnen wij.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘De beker, die Ik drink, zullen jullie drinken, en met de doop, waarmee Ik gedoopt word, zullen ook jullie gedoopt worden. Maar het zitten aan Mijn rechter- of linkerzijde is niet aan Mij om te geven, maar dat is voor hen, voor wie het bestemd is.’ En toen de tien anderen dit hoorden, namen zij het Jakobus en Johannes zeer kwalijk. Maar Jezus riep hen bij Zich en zei: ‘Jullie weten dat zij die als leiders van volken gelden, over hen heersen en dat de rijksgroten hun gezag laten gelden. Zo moet het bij jullie niet zijn. Wie van jullie belangrijk wil worden, moet jullie dienaar zijn; en wie van jullie de eerste wil wezen, moet ieders dienaar zijn. Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velen.
Op deze dag eventueel ook: lezing voor de Heilige Maria van Egypte
Lk 7 : 36-50
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas,
In die tijd nodigde één van de Farizeeën Jezus uit om bij hem te komen eten. Hij kwam in het huis van de Farizeeër en ging aanliggen. En zie, een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond en vernomen had, dat Hij in het huis van de Farizeeër aanlag, kwam daar met een albasten kruik met zalfolie. En zij ging huilend achter Hem staan bij Zijn voeten en begon met haar tranen Zijn voeten nat te maken, en zij droogde ze af met de haren van haar hoofd en overdekte Zijn voeten met kussen en zalfde ze met de zalfolie. Toen de Farizeeër die Hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Hij een profeet was, zou Hij toch weten, wie de vrouw is die Hem aanraakt en wat voor vrouw dit is, dat het een zondares is. Toen antwoordde Jezus hem en zei: ‘Simon, Ik heb u iets te zeggen.’ Hij antwoordde: ‘Meester, spreek.’ ‘Een geldschieter had twee schuldenaars; de één was hem vijfhonderd denariën schuldig en de ander vijftig. Toen zij niet konden terugbetalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg eens, wie van hen zal hem het meest liefhebben?’ Simon antwoordde en zei: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het meeste heeft kwijtgescholden.’ Hij zei tegen hem: ‘U hebt juist geoordeeld.’ En Hij keerde Zich naar de vrouw, en zei tegen Simon: ‘Ziet u deze vrouw? Ik kwam uw huis binnen, u hebt Mij geen water voor Mijn voeten gegeven, maar zij heeft met haar tranen Mijn voeten nat gemaakt en met haar hoofdharen afgedroogd. U hebt Mij geen kus gegeven, maar zij heeft van het ogenblik af, dat Ik binnenkwam, niet opgehouden Mijn voeten te kussen. U hebt Mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft met zalfolie Mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar worden haar vele zonden vergeven, omdat zij grote liefde betoond heeft. Maar wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig liefde betoond.’ Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ En die met Hem aanlagen, begonnen bij zichzelf te zeggen: ‘Wie is deze man, dat Hij zelfs zonden vergeeft?’ Toen zei Hij tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga heen in vrede.’