Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
26 januari, 2022
APOSTEL
Jak 3 : 11-4:6
Lezing uit de brief van de heilige apostel Jakobus,
Broeders, laat soms een bron uit dezelfde opening zoet en bitter water opwellen? Kan soms, mijn broeders, een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Evenmin kan een bron zout én zoet water voortbrengen. Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid. Wanneer gij echter bittere afgunst en eigenbelang in uw hart hebt, beroem u dan niet en lieg niet tegen de waarheid. Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar ze is aards, natuurlijk, duivels. Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken. Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. En de vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten. Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? Gij verlangt naar iets en krijgt het niet. Gij benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. Gij maakt ruzie en voert strijd, gij krijgt niet, omdat gij niet bidt. Gij bidt wel, maar ontvangt niet, omdat gij verkeerd bidt, gij wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen. Overspelige mannen en vrouwen, weet gij dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. Of denkt gij dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?
Hij echter geeft des te meer genade. Daarom staat er: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.
EVANGELIE
Mk 4 : 35-41
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Markus,
De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Laten wij naar de overkant gaan.’ Toen lieten zij de menigte achter en namen Hem, Die al in de boot was, mee en ook andere boten begeleidden Hem. En er stak een hevige stormwind op en de golven sloegen in de boot, zodat die al volliep. Maar Hij lag op een hoofdkussen te slapen op de achtersteven van de boot. Zij wekten Hem en zeiden: ‘Meester, bekommert U Zich er niet om, dat wij vergaan?’ Hij stond op, bestrafte de wind en zei tegen de zee: ‘Zwijg, wees stil!’ En de wind ging liggen en het werd volkomen kalm. Toen zei Hij tegen hen: ‘Waarom zijt gij zo bang? Hebt gij dan geen geloof?’ Zij echter werden zeer bevreesd en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?’