Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
26 december, 2021
2e dag van kerst – Synaxis van de Moeder Gods
Prokimen toon 3 (Lc 1,47) Mijn ziel verheft de Heer, en gejuicht heeft mijn geest in God, mijn Redder. Want Hij heeft neergezien op de nederigheid van zijn dienstmaagd, want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zaligprijzen.
APOSTEL
Pericoop 306 (Hebr 2 : 11-18)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen broeders te noemen, als Hij zegt:
Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de bijeenkomst zal Ik U lof zingen. En verder: Ik zal op Hem Mijn vertrouwen stellen.
En vervolgens: Zie, Ik en de kinderen die God Mij gegeven heeft. Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel genomen om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die uit vrees voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren. Want werkelijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan. Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn bij God, om de zonden van het volk te verzoenen. Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen.
Alleluja toon 8 (ps. 131) Sta op Heer, ga in tot uw rust:? Gij en Uw heilige Ark. De Heer heeft naar waarheid gezworen aan David, Hij zal het zeker gestand doen.
EVANGELIE
In de metten: Lc – pericoop 113 – het 5e Opstandingsevangelie (Lc 24 : 12-35)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd stond Petrus op en snelde naar het graf en toen hij zich vooroverboog, zag hij alleen de linnen doeken liggen. En hij ging naar huis, vol verwondering over wat er gebeurd was. En zie, op diezelfde dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt, Emmaüs genaamd. En zij spraken met elkaar over alles wat er voorgevallen was. En het gebeurde, terwijl zij met elkaar spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen meeliep. Maar hun ogen
werden ervan weerhouden Hem te herkennen. En Hij zei tegen hen: ‘Wat zijn dit voor gesprekken, die jullie al lopend met elkaar voeren, en waarom zien jullie er somber uit?’ En één van hen, Kleopas genaamd, antwoordde en zei tegen Hem: ‘Bent U de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat U niet weet, wat daar in deze dagen gebeurd is?’ Hij zei tegen hen: ‘Wat dan?’ Zij zeiden tegen Hem: ‘Wat Jezus de Nazoreeër betreft, een man die een machtig profeet was, in werk en woord voor God en heel het volk; en hoe onze overpriesters en leiders Hem overgeleverd hebben om ter dood veroordeeld te worden, en Hem gekruisigd hebben.
Wij hoopten echter dat Hij het was die Israël zou verlossen; maar al met al is het reeds de derde dag sinds dit gebeurd is. Maar ook hebben sommige vrouwen uit ons midden, die vroeg in de morgen bij het graf geweest zijn, ons versteld doen staan. Zij hadden Zijn lichaam niet gevonden, en kwamen zeggen, dat zij zelfs een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden dat Hij leeft. En sommigen van hen die bij ons waren, zijn naar het graf gegaan en troffen het aan zoals ook de vrouwen hadden gezegd, maar Hém zagen zij niet.’ En Hij zei tegen hen: ‘O onverstandigen en tragen van hart, als het gaat om het geloof in alles wat de profeten gesproken hebben.
Moest de Christus dit niet lijden om in Zijn heerlijkheid in te gaan? ’En beginnend bij Mozes en al de Profeten legde Hij hun uit, wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond. En toen zij het dorp naderden, waar zij naartoe gingen, deed Hij, alsof Hij verder wilde gaan. Maar zij drongen bij Hem aan en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is tegen de avond, en de dag loopt ten einde.’ En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven. En het gebeurde toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en het hun gaf. Toen werden hun ogen geopend en zij herkenden Hem; en Hij werd onzichtbaar voor hen. En zij zeiden tegen elkaar: ‘Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?’ En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en zij vonden de elf en de anderen die bij hen waren, bijeen. En die zeiden: ‘De Heer is werkelijk opgewekt en Hij is aan Simon verschenen. ’En zij legden uit wat er onderweg gebeurd was en hoe zij Hem herkend hadden bij het breken van het brood.
In de liturgie: Mt – pericoop 4 (Mt 2 : 13-23)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
Toen de Wijzen vertrokken waren, zie, daar verscheen een engel des Heren aan Jozef in de droom en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat Ik het u zeg. Want Herodes wil het kind opsporen om het te doden. Hij stond dan op, nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden, hetgeen de Heer door de profeet gezegd heeft: Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.
Toen nu Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, werd hij zeer vertoornd en gaf bevel alle knapen van twee jaar en daaronder in Bethlehem en in de gehele omtrek te doden, overeenkomstig de tijd, die hij bij de wijzen nauwkeurig had uitgevorst. Toen werd vervuld, hetgeen door de profeet Jeremia gezegd was: In Rama is een stem gehoord, veel geween en geklaag.
Rachel wenend om haar kinderen, wilde niet getroost worden, omdat zij er niet meer zijn.
Toen Herodes gestorven was, zie, er verscheen een engel des Heren in de droom aan Jozef in Egypte en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. Hij stond dan op, nam het kind en zijn moeder, en kwam in het land Israël. Maar toen hij vernam dat Archelaüs in Judea koning was in plaats van zijn vader Herodes, werd hij bevreesd daarheen te gaan; en in een droom gewaarschuwd, week hij uit naar het gebied van Galilea. En hij ging wonen in een stad genaamd Nazareth, opdat vervuld zou worden hetgeen door de profeten voorzegd was, dat Hij Nazoreeër genoemd zou worden.