Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
24 december, 2021
KONINKLIJKE UREN
1e uur
PROFEET
Micha 5,1-4
Lezing uit de profetie van Micha
Zo spreekt de Heer: En gij, Bethlehem, Huis van Efrata, zijt gij te klein om een uit de duizend van Juda te zijn? Uit u zal er voor Mij iemand uitgaan, en Hij zal zijn: de aanvoerder van Israël. Zijn uitgangen staan aan het begin van de dagen der eeuwigheid, en Hij zal deze voortzetten tot aan de tijd van de barende. Zij zal baren, en dan zullen de resten van hun broeders terugkeren naar de kinderen van Israël. Hij zal staan en toezien. Hij zal Zijn kudde weiden in de kracht des Heren, en zij zullen verblijven in de heerlijkheid van de Naam van de Heer hun God. Want nu zullen zij groot worden tot aan de einden der aarde.
APOSTEL
Pericoop 303 (Hebr 1:1-12)
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën
Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij, Die de uitstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn wezen, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in den hoge. Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. Want tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd:
Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot winden en Zijn dienaren tot een vuurvlam, maar tegen de Zoon zegt Hij:
Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht.
Gij hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. En: In het begin hebt Gij, Heer, de aarde gegrondvest,
en de hemelen zijn de werken van Uw handen. Die zullen vergaan, maar Gij blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, en als een mantel zult Gij ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar Gij zijt Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden.
EVANGELIE
Mt – pericoop 2 (Mt 1 : 18-25)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Toen zijn moeder Maria ten huwelijk gegeven was aan Jozef, werd zij, voordat zij samenkwamen, bevrucht bevonden uit de Heilige Geest. Daar nu Jozef, haar man, rechtvaardig was en haar niet in opspraak wilde brengen, vatte hij het plan op in stilte van haar te scheiden. Maar terwijl hij deze gedachte koesterde, zie, daar verscheen hem in de droom een engel des Heren, die zei: Jozef, Davids zoon, schroom niet Maria uw vrouw tot u te nemen, want hetgeen in haar verwekt is, is uit de Heilige Geest. Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt:
Zie, de maagd zal bevrucht worden en zij zal een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons.
Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel des Heren hem bevolen had, en hij nam zijn vrouw tot zich, en hij bekende haar niet, voordat zij een zoon gebaard had, en hij gaf Hem de naam Jezus.
3e uur
PROFEET
Baruch 3,36-4,4
Lezing uit de profetie van Jeremia,
Deze is onze God, en men zal geen ander kennen buiten Hem. Gevonden heeft Hij alle wegen der wijsheid, en Hij heeft ze geschonken aan Jakob, Zijn dienstknecht, aan Israël, Zijn welbeminde. Daarna is Hij opgestraald over de aarde, en heeft onder de mensen gewoond. Dit is het boek van Gods geboden; dit is de wet die blijft in eeuwigheid. Allen die ze houden komen tot het leven, maar die ze verwerpen vervallen aan de dood. Keer terug, Jacob, om er u aan te houden. Wandel in de glans die uitgaat van dit Licht. Geef uw eer niet aan een ander, noch uw schat aan een vreemd volk. Zalig zijn wij, o Israël, want wat aan God welgevallig is, heeft Hij aan ons geopenbaard.
APOSTEL
Pericoop 208-a (Gal 3 : 23-29)
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Galaten,
Broeders, voordat het geloof kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, hebt u met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; dat men slaaf is of vrije; dat men man is of vrouw; want allen zijt gij één in Christus Jezus. En als gij van Christus zijt, dan zijt gij Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.
EVANGELIE
Lc – pericoop 5 (Lc 2 : 1-20)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die dagen gebeurde het, dat er een bevel uitging van keizer Augustus om de gehele wereld in te schrijven. Deze inschrijving was de eerste en geschiedde, toen Quirinius stadhouder van Syrië was. En allen gingen om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, naar stad van David, genaamd Bethlehem, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn bruid, die zwanger was. En het gebeurde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou. En zij baarde haar eerstgeboren zoon, en zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, want er was voor hen geen plaats in de herberg. En er waren herders in diezelfde landstreek, die in het veld vertoefden en de nachtwacht hielden over hun kudde. En een engel des Heren verscheen hun en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen en zij werden met grote vrees bevangen. Maar de engel zei tegen hen: Vrees niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor het gehele volk gelden zal. U is heden de Redder geboren, dat is Christus, de Heer, in de stad van David, en dit zij u tot teken: u zult een kindje vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een menigte van het hemelse heerleger, die God loofden en zeiden: Ere zij God in de hoge en op aarde vrede aan de mensen van Zijn welbehagen. En het gebeurde, toen de engelen van hen heengegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij nu naar Bethlehem gaan en zien, wat daar geschied is en ons door de Heer bekend gemaakt is. Zij spoedden zich er dan heen en vonden Maria en Jozef en het kindje, liggend in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend, wat tegen hen over dit kind gezegd was. En allen die dit hoorden, waren verwonderd over wat hun door de herders gezegd werd. Maria echter bewaarde al deze dingen en overdacht ze in haar hart. En de herders keerden terug, God prijzend en lovend over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, zoals het hun gezegd was.
6e uur
PROFEET
Jesaja 7,10-16; 8,1-10
Lezing uit de profetie van Jesaja
De Heer ging door tegen Achaz te spreken: Vraag voor u een teken van de Heer uw God, diep in het dodenrijk of boven in den hoge. Maar Achaz zei: Ik zal er geen vragen en de Heer niet verzoeken. Toen zei Jesaja: Hoort toch, gij Huis van David! Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven. Zie, de Maagd zal zwanger worden en een Zoon baren. En zij zal Hem de naam Emmanuël geven. Boter en honing zal Hij eten, voordat Hij kennis heeft of het kwade uitkiest, zal Hij het goede verkiezen. Want voordat de jongen goed en kwaad kent, verwerpt Hij het kwade om het goede te verkiezen. En de Heer zei tot mij: Neem u een groot en nieuw schrijfbord en schrijf daarop met schrift, dat voor ieder leesbaar is: Haastig buit, spoedig roof. Dan wil Ik Mij betrouwbare getuigen nemen, de priester Uria en Zacharia, de zoon van Barachia. En ik naderde tot de profetes, en zij was zwanger geworden en baarde een zoon. En de Heer zei tegen mij: Noem hem: haastig buit, spoedig roof. Want voordat de jongen zal weten te roepen: vader of moeder, zal men de rijkdom van Damascus en de buit van Samaria vóór de koning van Assur dragen. God is met ons. Erkent het, volken, en weest verslagen. Neemt ter ore, tot aan de einden der aarde. Spant uw krachten in en weest verslagen. Want al spant gij uw krachten opnieuw in, wordt gij opnieuw verslagen. En wat voor plan gij ook beraamt, de Heer zal het verijdelen. En indien gij een woord spreekt, zal het niet tot stand komen, want God is met ons.
APOSTEL
Pericoop 304 (Hebr 1 : 1-10-2:3)
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën
In het begin hebt Gij, Heer, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. Die zullen vergaan, maar Gij blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad, en als een mantel zult Gij ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar Gij zijt Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden. En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten?
Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die het heil zullen beërven? Daarom moeten wij ons des te sterker houden aan wat wij gehoord hebben, opdat wij niet op enig moment afdrijven. Want als het woord dat door engelen gesproken werd, al bindend was en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontving, hoe zullen wij dan ontkomen, als wij zulk een groot heil veronachtzamen, dat in het begin door de Heer is verkondigd, en dat aan ons bevestigd is door hen die Hem gehoord hebben.
EVANGELIE
Mt – pericoop 3 (Mt 2 : 1-12)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judea ten tijde van koning Herodes zie, toen kwamen er wijzen uit het Oosten te Jeruzalem en vroegen: Waar is de onlangs geboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij ontsteld en geheel Jeruzalem met hem. En nadat hij al de hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen geroepen had, deed hij bij hen onderzoek naar de plaats, waar de Christus zou geboren worden. Zij zeiden hem: Te Bethlehem in Judea, want aldus is door de profeet geschreven: En gij, Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de hoofdsteden van Juda, want uit u zal een vorst voortkomen, die mijn volk Israël leiden zal.
Toen riep Herodes heimelijk de wijzen tot zich en ondervroeg hen nauwkeurig naar de tijd, waarop de ster verschenen was. En hij zond hen naar Bethlehem en zei: Gaat heen en doet nauwkeurig onderzoek naar het kind; en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ik het ook kan gaan huldigen. Toen zij nu de koning aangehoord hadden, gingen zij heen. En zie, de ster, die zij in het Oosten gezien hadden, ging vóór hen uit totdat zij kwam boven de plaats, waar het kind was en daar bleef stilstaan. Toen zij de ster zagen, werden zij vervuld met zeer grote blijdschap. En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen Hem hulde. En zij ontsloten hun schatten en boden hem geschenken aan, goud, wierook en mirre. En daar zij in de droom gewaarschuwd waren niet naar Herodes terug te keren, zijn zij langs een andere weg naar hun land gereisd.
9e uur
PROFEET
Jesaja 9,1-6
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op zijn schouder gelegd. En men noemt Hem: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredesvorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk. Want hij sticht het en grondvest het met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der heerscharen zal dit doen.
APOSTEL
Pericoop 306 (Hebr 2 : 11-18)
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën
Broeders, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen broeders te noemen, als Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de bijeenkomst zal Ik U lofzingen. En verder: Ik zal op Hem Mijn vertrouwen stellen. En vervolgens: Zie, Ik en de kinderen die God Mij gegeven heeft.
Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel genomen om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die uit vrees voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren. Want werkelijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan. Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn bij God, om de zonden van het volk te verzoenen. Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen.
EVANGELIE
Mt – pericoop 4 (Mt 2 : 13-23)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
Toen de Wijzen vertrokken waren, zie, daar verscheen een engel des Heren aan Jozef in de droom en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat Ik het u zeg. Want Herodes wil het kind opsporen om het te doden. Hij stond dan op, nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden, hetgeen de Heer door de profeet gezegd heeft: Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen. Toen nu Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, werd hij zeer vertoornd en gaf bevel alle knapen van twee jaar en daaronder in Bethlehem en in de gehele omtrek te doden, overeenkomstig de tijd, die hij bij de wijzen nauwkeurig had uitgevorst. Toen werd vervuld, hetgeen door de profeet Jeremia gezegd was: In Rama is een stem gehoord, veel geween en geklaag. Rachel wenend om haar kinderen, wilde niet getroost worden, omdat zij er niet meer zijn.
Toen Herodes gestorven was, zie, er verscheen een engel des Heren in de droom aan Jozef in Egypte en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. Hij stond dan op, nam het kind en zijn moeder, en kwam in het land Israël. Maar toen hij vernam dat Archelaüs in Judea koning was in plaats van zijn vader Herodes, werd hij bevreesd daarheen te gaan; en in een droom gewaarschuwd, week hij uit naar het gebied van Galilea. En hij ging wonen in een stad genaamd Nazareth, opdat vervuld zou worden hetgeen door de profeten voorzegd was, dat Hij Nazoreeër genoemd zou worden.
Dag voor kerst – in de Basilius -liturgie
Prokimen toon 4 (ps. 2) De Heer zei tot Mij: Gij zijt mijn Zoon: heden heb ik U verwekt. Vraag mij en ik zal U de heidenen tot erfdeel schenken.
APOSTEL
Pericoop 303-b (Hebr 1 : 1-2:3)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij, Die de uitstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn wezen, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in den hoge. Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen. Want tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt?
En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot winden en Zijn dienaren tot een vuurvlam, maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid.
De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. Gij hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.
En: In het begin hebt Gij, Heer, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. Die zullen vergaan, maar Gij blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad,
en als een mantel zult Gij ze oprollen en ze zullen verwisseld worden; maar Gij zijt Dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden. En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten?
Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die het heil zullen beërven? Daarom moeten wij ons des te sterker houden aan wat wij gehoord hebben, opdat wij niet op enig moment afdrijven. Want als het woord dat door engelen gesproken werd, al bindend was en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontving, hoe zullen wij dan ontkomen, als wij zulk een groot heil veronachtzamen, dat in het begin door de Heer is verkondigd, en dat aan ons bevestigd is door hen die Hem gehoord hebben.
Alleluja toon 8 (ps. 109) De Heer zegt tot mijn Heer: zit neder aan Mijn rechterhand, opdat Ik Uw vijanden make tot een steun onder Uw voeten. Een scepter van kracht zal de Heer U zenden, vanuit Sion, Zijn heilige berg. Uit de schoot heb ik U voortgebracht, voor de morgenster.
EVANGELIE
Lc – pericoop 5 (Lc 2 : 1-20)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die dagen gebeurde het, dat er een bevel uitging van keizer Augustus om de gehele wereld in te schrijven. Deze inschrijving was de eerste en geschiedde, toen Quirinius stadhouder van Syrië was. En allen gingen om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, naar stad van David, genaamd Bethlehem, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn bruid, die zwanger was. En het gebeurde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou. En zij baarde haar eerstgeboren zoon, en zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, want er was voor hen geen plaats in de herberg. En er waren herders in diezelfde landstreek, die in het veld vertoefden en de nachtwacht hielden over hun kudde. En een engel des Heren verscheen hun en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen en zij werden met grote vrees bevangen. Maar de engel zei tegen hen: Vrees niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor het gehele volk gelden zal. U is heden de Redder geboren, dat is Christus, de Heer, in de stad van David, en dit zij u tot teken: u zult een kindje vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een menigte van het hemelse heerleger, die God loofden en zeiden: Ere zij God in de hoge en op aarde vrede aan de mensen van Zijn welbehagen. En het gebeurde, toen de engelen van hen heengegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij nu naar Bethlehem gaan en zien, wat daar geschied is en ons door de Heer bekend gemaakt is. Zij spoedden zich er dan heen en vonden Maria en Jozef en het kindje, liggend in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend, wat tegen hen over dit kind gezegd was. En allen die dit hoorden, waren verwonderd over wat hun door de herders gezegd werd. Maria echter bewaarde al deze dingen en overdacht ze in haar hart. En de herders keerden terug, God prijzend en lovend over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, zoals het hun gezegd was.