Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
24 januari, 2021 - 25 januari, 2021
EVANGELIE
in de Metten: Jh pericoop 67 – het 11e opstandingsevangelie (Jh 21 : 15-25)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
In die tijd verscheen Jezus aan Zijn leerlingen, nadat Hij uit de doden was opgewekt en Hij zei tegen Simon Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij meer lief dan de anderen?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Weid Mijn lammeren.’ Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: ‘Simon, zoon van Jona, heb je Mij lief?’ Hij zei tegen Hem: ‘Ja, Heer, U weet, dat ik U bemin.’ Hij zei tegen hem: ‘Hoed Mijn schapen.’ Hij zei voor de derde keer tegen hem: ‘Simon, zoon van Jona, bemin je Mij?’ Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: bemin je Mij? En hij zei tegen Hem: ‘Heer, U weet alles, U weet dat ik U bemin.’ Jezus zei tegen hem: ‘Weid Mijn schapen. Amen, amen, Ik verzeker je: Toen je jonger was, omgordde je jezelf en ging waar je wilde, maar wanneer je oud bent, zul je je handen uitstrekken, en een ander zal je omgorden en je brengen waarheen je niet wilt.’ En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: ‘Volg Mij.’ En toen Petrus zich omkeerde, zag hij de leerling van wie Jezus hield, volgen, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst had geleund en gezegd had: Heer, wie is het, die U verraden zal? Toen Petrus hem zag, zei hij tegen Jezus: ‘Heer, maar wat zal er met hem gebeuren?’ Jezus zei tegen hem: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij!’ Zo verspreidde zich het gerucht onder de broeders, dat die leerling niet zou sterven. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: ‘Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan?’ Dit is de leerling die van deze dingen getuigt en dit geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. Er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die één voor één opgeschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de hele wereld de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
APOSTEL
Prokimen toon 6 (ps. 27) Red uw volk, o Heer en zegen uw erfdeel. Tot U, Heer, heb ik geroepen; mijn God, blijf niet zwijgen tegenover mij.
Pericoop 280 (I Tim 1 : 15-7)
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan Timotheüs,
Mijn kind Timotheüs, betrouwbaar is het woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars te redden, van wie ik de eerste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid bewezen, opdat Jezus Christus in mij, de eerste van de zondaars, al Zijn lankmoedigheid zou tonen, tot een voorbeeld voor hen die later in Hem zouden geloven tot het eeuwige
leven. De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
EVANGELIE
Lc – pericoop 93 (Lc 18 : 35-43)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd gebeurde het, toen Jezus in de buurt van Jerichokwam, dat er een blinde langs de weg zat te bedelen. En toen hij hoorde dat er een menigte volk voorbijkwam, vroeg hij wat er aan de and was. Zij vertelden hem dat Jezus de Nazoreeër voorbijkwam. Hij riep en zei: ‘Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij!’ En degenen die voorop liepen, snauwden hem toe, dat hij zich stil moest houden, maar hij riep nog luider: ‘Zoon van David, ontferm U over mij!’ Jezus bleef staan en zei dat men hem bij Hem moest brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, vroeg Hij hem: Wat wilt u, dat Ik voor u doen zal?’ Hij antwoordde: ‘Heer, dat ik zien kan!’ En Jezus zei tegen hem: ‘Word ziende, uw geloof heeft u gered.’ En onmiddellijk kon hij zien, en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En heel het volk zag het en bracht lof aan God
APOSTEL
Pericoop 208-c (Gal 3 : 23 – 4 : 5)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten,
Broeders, voordat het geloof kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, hebt u met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; dat men slaaf is of vrije; dat men man is of vrouw; want allen zijt gij één in Christus Jezus. En als gij van Christus zijt, dan zijt gij Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen. Ik bedoel dit: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, al is hij ook heer en meester over alles. Maar hij staat onder voogden en beheerders tot op het tijdstip, dat de vader heeft bepaald. Zo waren ook wij, zolang wij onmondig waren, als slaven onderworpen aan de elementen, waaruit de wereld bestaat. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God Zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij tot kinderen zouden aangenomen worden.
EVANGELIE
Mt – pericoop 104 (Mt 25 : 1-13)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
De Heer vertelde de volgende gelijkenis: ‘Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan tien maagden, die hun olielampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren wijs en vijf dwaas. Want de dwazen namen hun lampen mee, maar geen olie. De wijzen echter namen met hun lampen ook olie mee in hun kruiken. Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in. Maar te middernacht klonk er een geroep: ‘Zie, de bruidegom komt eraan! Ga naar buiten, hem tegemoet.’ Toen stonden al die maagden op en brachten hun lampen in orde. En de
dwazen zeiden tegen de wijzen: ‘Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.’ Maar de wijzen antwoordden: ‘Misschien is er dan niet genoeg voor ons en voor jullie; ga liever naar de verkopers en koop voor jezelf.’ En terwijl zij weggegaan waren om olie te kopen, kwam de bruidegom, en zij die gereed waren, gingen met hem mee naar binnen naar de bruiloft; en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere maagden die zeiden: ‘heer, heer, doe ons open!’ Maar hij antwoordde en zei: ‘Amen, ik zeg jullie: ik ken jullie niet.’ Wees dus waakzaam, want gij weet dag noch uur, waarop de Zoon des mensen komt.’