
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
Woensdag in de 24e week na Pinksteren
APOSTEL
Pericoop 269 (I Thess 4 : 1-12)
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen,
Broeders, wij vragen u en roepen u er in de Heer Jezus toe op, dat gij nog meer overvloedig wordt, zoals gij van ons ontvangen hebt: hoe gij u moet gedragen en God behagen. Want gij weet welke voorschriften wij u op gezag van de Heer Jezus gegeven hebben. Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat gij uzelf onthoudt van ontucht, en dat ieder van u erop toeziet zijn lichaam te beheersen in heiliging en eerbaarheid, en niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen. Laat niemand zich te buiten gaan en zijn broeder bedriegen door deze handelwijze, want de Heer is een Wreker van dit alles, zoals wij u ook van tevoren gezegd en bezworen hebben. Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot heiliging. Wie dit dus verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, Die ook Zijn Heilige Geest aan u geeft. Wat nu de broederliefde betreft, hebt gij het niet nodig dat ik u schrijf, want zelf zijt gij door God onderricht om elkaar lief te hebben. Want gij doet dat ook ten opzichte van alle broeders in heel Macedonië. Wij roepen u er echter toe op, broeders, dat nog veel meer te doen, en er een eer in te stellen rustig te zijn, uw eigen zaken te behartigen en te werken met uw eigen handen, zoals wij u bevolen hebben, opdat gij u op een gepaste wijze gedraagt ten opzichte van de buitenstaanders, en van hen niets nodig hebt.
EVANGELIE
Lc – pericoop 99 (Lc 20 : 1-8)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd toen Jezus het volk in de tempel onderricht gaf en het evangelie verkondigde, kwamen de hogepriesters en de schriftgeleerden samen met de oudsten erbij staan en zeiden tegen Hem: ‘Zeg ons eens met welke bevoegdheid U deze dingen doet, of wie het is, die U deze bevoegdheid gegeven heeft?’ Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Ook Ik zal u een vraag stellen: Zeg Mij, de doop van Johannes, kwam die van de hemel of van de mensen? Zij overlegden met elkaar, zeggend: Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? Maar als wij zeggen: van de mensen, dan zal heel het volk ons stenigen, want ze zijn ervan overtuigd dat Johannes een profeet was.’ Zij antwoordden dus, dat zij niet wisten waar die vandaan kwam. Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Dan zeg Ik u ook niet met welke bevoegdheid Ik deze dingen doe.’