Dinsdag in de 22e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 256 (Col 2 : 20-3:3)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Colossenzen,

Broeders, als gij met Christus aan de grondbeginselen van de wereld zijt afgestorven, waarom laat gij u dan, alsof gij nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen, zoals: ‘Pak niet, proef niet, raak niet aan?’ Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen. Het heeft wel een schijn van wijsheid, met zijn eigenwillige godsdienst en nederigheid, en de harde behandeling van het lichaam, maar het is zonder enige waarde en dient tot bevrediging van het vlees. Als gij met Christus zijt opgewekt, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Zin op de dingen die boven zijn en niet op het aardse, want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.

EVANGELIE

Lc – pericoop 77 (Lc 14 : 25-35)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,

In die tijd trokken veel scharen met Jezus mee, en Hij keerde Zich om en zei tegen hen: ‘Als iemand naar Mij toe komt maar zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij Mijn leerling niet zijn. Wie zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan Mijn leerling niet zijn. Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst er voor zitten om de kosten te berekenen, om te zien of hij het werk af kan maken? Anders zouden misschien, als hij wel het fundament gelegd heeft en het werk niet ten einde kan brengen, allen die het zien, hem bespotten en zeggen: ‘Die man begon te bouwen, maar hij heeft het niet af kunnen maken.’ Of welke koning, die eropuit trekt om met een andere koning oorlog te voeren, gaat niet eerst er voor zitten om te beraadslagen of hij wel met tienduizend man tegen een tegenstander kan optrekken, die met twintigduizend man tegen hem oprukt? En zo niet, dan zendt hij een gezantschap terwijl de ander nog ver weg is, en vraagt naar de vredesvoorwaarden. Zo ook kan niemand van u, die geen afstand doet van al zijn bezit, Mijn leerling zijn. Het zout is goed, maar als ook het zout zijn smaak verliest, waarmee zal men het weer smakelijk maken? Het is niet geschikt voor het land, noch voor de mesthoop: men gooit het weg. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen!’