Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
9 november, 2021
Dinsdag in de 21e week na Pinksteren
APOSTEL
Pericoop 249-a (Col 1 : 1-3a, 6b-11)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Colossenzen,
Van Paulus, door de wil van God een apostel van Jezus Christus, en Timotheüs, de broeder, aan de heilige en gelovige broeders in Christus die in Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. Wij danken de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, vanaf de dag dat gij het gehoord hebt en de genade van God in waarheid hebt leren kennen. Zo hebt gij het ook geleerd van Epafras, onze geliefde mededienstknecht, die voor u een trouw diaken van Christus is. Hij heeft ons ook uw liefde in de Geest bekendgemaakt. Daarom houden wij ook, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te smeken dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, zodat gij wandelt op een wijze de Heer waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God, terwijl gij met alle kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met vreugde in alles te volharden en geduld te oefenen.
EVANGELIE
Lc – pericoop 68 (Lc 12 : 42-48)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
De Heer zei: ‘Wie is die trouwe en verstandige rentmeester, die de heer zal aanstellen over zijn werkvolk om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt? Gelukzalig is die dienaar die zijn heer bij zijn komst daarmee bezig zal vinden. Waarlijk, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer blijft nog lang weg, en hij begint de knechten en dienstmeisjes te slaan, en zelf te eten en te drinken en zich te bedrinken, dan zal de heer van die dienaar komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet kent; en hij zal hem bloedig straffen en hem doen delen in het lot van de trouwelozen. De dienaar, die de wil van zijn heer kent, maar niets heeft voorbereid of niet naar zijn wil gehandeld heeft, zal veel slagen te verduren krijgen. Maar wie die wil niet kende en dingen deed die slagen verdienen, zal er weinig krijgen. Van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en aan wie men veel heeft toevertrouwd, van hem zal men des te meer eisen.’