Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
8 november, 2021
Maandag in de 21e week na Pinksteren
APOSTEL
Pericoop 248 (Fil 4 : 10-23)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Filippenzen,
Broeders, ik heb mij zeer verheugd in de Heer dat gij nu eindelijk uw zorg voor mij hebt kunnen betonen; gij hebt wel steeds aan mij gedacht, maar hebt niet de gelegenheid gehad om het te tonen. Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; ik heb geleerd om in welke omstandigheden ik ook ben tevreden te zijn. Ik weet nederig te leven, en ik weet ook overvloed te hebben. In alles en in alle dingen ben ik ingewijd: zowel in overvloed als honger, zowel in rijkdom als gebrek. Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft. Toch hebt gij er goed aan gedaan dat gij gedeeld hebt in mijn verdrukking. Gij weet het ook zelf, Filippenzen: dat in het begin van het Evangelie, toen ik uit Macedonië vertrok, geen enkele kerk wilde delen in mijn tegoeden en tekorten, dan alleen gij. Want ook in Thessalonica hebt gij mij één- en andermaal iets gestuurd voor wat ik nodig had. Niet dat ik de gave zoek, nee, ik zoek de vrucht die op uw rekening toeneemt. Ik heb alles ontvangen en ik heb overvloed; ik ben geheel voorzien, nu ik door middel van Epafroditus ontvangen heb wat door u gezonden was, als een aangename geur, een welgevallig offer, welbehaaglijk voor God. En mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat gij nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus. Onze God en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Groet elke heilige in Christus Jezus. U groeten de broeders die bij mij zijn. Al de heiligen groeten u en vooral die van het huis van de keizer zijn. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u allen. Amen.
EVANGELIE
Lc – pericoop 65 (Lc 12 : 13-15, 22-31)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd toen Jezus onderricht gaf, zei iemand uit de menigte tegen Hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer, dat hij de erfenis met mij moet delen.’ Maar Hij antwoordde hem: ‘Mens, wie heeft Mij tot rechter of verdeler van de erfenis over u aangesteld?’ Hij zei tegen hen: ‘Pas op en hoed u voor iedere vorm van hebzucht, want ook al heeft een mens nog zo veel, zijn leven behoort niet tot zijn bezit. Daarom zeg Ik u, wees niet bezorgd over uw leven: wat u zult eten, noch over uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Is soms het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Let eens op de kraaien: zij zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer of schuur, en God voedt ze. Hoeveel meer bent u niet waard dan de vogels? En wie van u kan met zijn bezorgdheid zijn leven één el verlengen? Als u zelfs zo iets kleins niet kunt, wat maakt u zich dan zorgen over de rest? Let eens op de lelies, kijk hoe ze groeien. Ze zwoegen niet en spinnen niet. Ik zeg u, zelfs Salomo in al zijn luister was niet gekleed als één van hen. Als God het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, hoeveel te meer u, kleingelovigen? Vraag u niet af wat u eten of drinken zult, en maak u niet ongerust, want de volken van deze wereld jagen die dingen na, maar Uw Vader weet dat u ze nodig hebt. Zoek liever het Koninkrijk van God, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.’