Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
16 september, 2021
Donderdag in de 13e week na Pinksteren
APOSTEL
Pericoop 190 (II Cor 10 : 7b-18)
Lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs,
Broeders, als iemand er van overtuigd is dat hij van Christus is, laat hij dan ook dit bedenken: dat zoals hij zelf van Christus is, zo ook wij van Christus zijn. Want zelfs als ik mij nog meer zou beroemen op onze volmacht, die de Heer ons gegeven heeft tot opbouw en niet tot uw afbraak, dan zou ik nog niet beschaamd worden. Dit zeg ik om niet de schijn te wekken dat ik u door de brieven schrik wil aanjagen. Want zijn brieven – zegt men – zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijk optreden is zwak en zijn spreken is verachtelijk. Laat zo iemand dit bedenken: zoals wij zijn in het spreken door brieven wanneer wij afwezig zijn, zo zijn wij ook in het doen wanneer wij aanwezig zijn. Want wij durven ons niet te rekenen onder, of te vergelijken met sommigen die zichzelf aanbevelen; maar door zichzelf af te meten aan zichzelf, en zichzelf te vergelijken met zichzelf, zijn zij bepaald niet verstandig. Wij echter zullen niet onbegrensd roemen, maar overeenkomstig de grens van wat God ons toebedeeld heeft, om ook u te bereiken. Want wij overschrijden onze grenzen niet, alsof wij u niet hadden mogen bereiken; wij zijn immers bij u gekomen met het Evangelie van Christus. En wij beroemen ons niet onbegrensd op de inspanningen van anderen, maar wij hebben hoop dat, wanneer uw geloof gegroeid zal zijn, ons werkterrein onder u overvloedig uitgebreid zal worden, overeenkomstig wat God ons toegewezen heeft, om het Evangelie te verkondigen in streken die nog verder weg zijn dan de uwe; zonder te roemen over wat reeds tot stand is gebracht in het toegewezen gebied van een ander. Maar wie roemt, laat hij roemen in de Heer. Want niet wie zichzelf aanbeveelt, is betrouwbaar, maar wie door de Heer wordt aanbevolen.
EVANGELIE
Mc pericoop 14 (Mc 3 : 28-35)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
De Heer zei: ‘Amen, Ik zeg u, dat alle zonden de kinderen der mensen vergeven zullen worden, ook alle godslasteringen die zij hebben geuit; maar wie lastert tegen de Heilige Geest, ontvangt in eeuwigheid geen vergeving, maar is schuldig aan het eeuwige oordeel.’ Zij zeiden immers: ‘Hij heeft een onreine geest.’ Toen kwamen Zijn moeder en Zijn broers en stonden buiten en lieten Hem roepen. En er zat een menigte om Hem heen. En ze zeiden tegen Hem: ‘Uw moeder en Uw broers staan buiten en vragen naar U.’ En Hij antwoordde hun, zeggend: ‘Wie is Mijn moeder of wie zijn Mijn broeders?’ En terwijl Hij rondom Zich keek naar hen die om Hem heen zaten zei Hij: ‘Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want wie de wil van God doet, die is mijn broeder en zuster en moeder.’