Lezingen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Lezingen van de dag

29 augustus, 2021

9e Zondag na Pinksteren – De Onthoofding van de heilige profeet, voorloper en doper des Heren Johannes

Prokimen  toon 1 (ps. 32) Moge, Heer, Uw barmhartigheid over ons komen zoals wij op U hebben gehoopt. Rechtvaardigen, juich in de Heer; de oprechten past lofzang.

APOSTEL

Pericoop 131 (I Cor 4 : 9-16)

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs,

Broeders, God heeft ons, apostelen, de laatste plaats aangewezen als mensen die ter dood veroordeeld zijn. Wij zijn immers een schouwspel geworden voor de wereld en voor engelen en voor mensen. Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt wijs in Christus, wij zwak, maar gij sterk, gij geëerd, maar wij veracht. Tot op dit moment lijden wij én honger én dorst, én zijn wij naakt, én worden wij met vuisten geslagen, én hebben wij geen vaste woonplaats, én spannen wij ons in door met onze eigen handen te werken. Worden wij uitgescholden, dan zegenen wij. Worden wij vervolgd, dan verdragen wij. Worden wij belasterd, dan vertroosten wij. Tot op dit ogenblik zijn wij uitschot van de wereld en het uitvaagsel van allen. Ik schrijf dit niet om u te beschamen, maar als mijn geliefde kinderen wijs ik u terecht. Want al had gij duizenden leermeesters in Christus, daarmee hebt gij nog niet veel vaders: immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt. Ik roep u dus op: word mijn navolgers.

Alleluja toon 1 (ps. 17) De God die mij wreekt en volkeren aan mij onderwerpt, Hij bevrijdt mij ook van mijn verbitterde vijanden.
Hij verheft het heil van Zijn koning; Hij doet barmhartigheid aan Zijn gezalfde, aan David, zijn nageslacht, in eeuwigheid.

Prokimen  toon 7 (ps. 63) De rechtvaardige zal zich verblijden in de Heer, en op Hem vertrouwen. God, verhoor mijn gebed, als ik mij tot U richt.

Pericoop 33 (Hand 13 : 25-33a)

Lezing uit de Handelingen der Apostelen,

In die dagen, toen Johannes zijn levensloop aan het volbrengen was, zei hij: Wie denkt gij dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar zie, na mij komt Hij, bij Wie ik het niet waard ben de sandalen aan Zijn voeten los te maken. Mannenbroeders, kinderen van het geslacht van Abraham, en wie onder u God vrezen, tot u is het woord van deze redding gezonden. Want de inwoners van Jeruzalem en hun leiders, hebben Christus niet alleen miskend, maar ook de uitspraken van de profeten die elke sabbat worden voorgelezen. Door Hem te veroordelen hebben ze deze uitspraken in vervulling doen gaan. En hoewel zij geen reden voor Zijn dood vonden, vroegen zij Pilatus Hem te laten doden. En toen zij alles volbracht hadden wat er over Hem geschreven was, namen zij Hem van het hout af en legden Hem in het graf. Maar God heeft hem opgewekt uit de dood; en Hij is gedurende meerdere dagen verschenen aan hen die met Hem opgegaan waren van Galilea naar Jeruzalem en die onder het volk van hem getuigen. Wij verkondigen u de belofte die aan de vaderen gedaan is, namelijk dat God die vervuld heeft aan ons, hun kinderen, door Jezus op te wekken.

Alleluja  toon 2 (ps. 91) De rechtvaardige zal bloeien als een palmboom, als een ceder van de Libanon zal hij uitgroeien. Geplant in het huis des Heren, zullen zij bloeien in de voorhoven van onze God.

EVANGELIE

In de Metten: Jh pericoop 66 – het 10e Opstandingsevangelie (Jh 21 : 1-14)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,

In die tijd openbaarde Jezus Zich aan Zijn leerlingen bij het meer van Tiberias, en Hij openbaarde Zich als volgt: Simon Petrus en Thomas, genaamd Didymus, en Nathanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en twee anderen van Zijn leerlingen waren bij elkaar.
Simon Petrus zei tegen hen: ‘Ik ga vissen.’ Zij zeiden tegen hem: ‘Wij gaan met je mee.’ Zij gingen naar buiten en gingen meteen aan boord en zij vingen die nacht niets. En toen het al ochtend geworden was, stond Jezus aan de oever, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Jezus dan zei tegen hen: ‘vrienden, hebben jullie niet iets voor bij het eten?’ Zij antwoordden Hem: ‘Nee.’ Hij zei tegen hen: ‘Werp het net uit aan de rechterkant van het schip en je zult vinden.’ Dus wierpen zij het net uit en zij konden het niet meer ophalen vanwege de grote hoeveelheid vissen. De leerling dan van wie Jezus hield, zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was, sloeg hij zijn bovenkleed om, want hij was ongekleed, en sprong in zee. En de andere leerlingen kwamen met het scheepje, want zij waren niet ver van het land af, slechts ongeveer tweehonderd el, en zij sleepten het net met de vissen mee. Toen zij aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood. Jezus zei tegen hen: ‘Breng wat van de vis, die jullie nu gevangen hebben.’ Simon Petrus ging aan boord en trok het net aan land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig, en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom en eet.’ En niemand van de leerlingen durfde Hem te vragen: ‘Wie bent U?’ want zij wisten dat het de Heer was. Jezus kwam dichterbij, nam het brood en gaf het hun, en eveneens de vis. Dit was al de derde keer, dat Jezus Zich aan Zijn leerlingen openbaarde, nadat Hij uit de doden was opgewekt

In de Liturgie: Mt pericoop 57 (Mt 17 : 14b-23b)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

In die tijd kwam er iemand naar Jezus toe die voor Hem op zijn knieën viel en zei: ‘Heer, ontferm U over mijn zoon, want hij is maanziek en heeft veel te lijden, want dikwijls valt hij in het vuur en dikwijls in het water. En ik heb hem bij Uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem niet genezen.’ Jezus antwoordde en zei: ‘O
ongelovig en ontaard geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn, hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem hier bij Me.’ En Jezus sprak de demon bestraffend toe en deze ging van hem uit; en de jongen was vanaf dat moment genezen. Toen kwamen de leerlingen bij Jezus toen Hij alleen was en zeiden: ‘Waarom konden wij hem niet uitdrijven?’ En Jezus zei tegen hen: ‘Om uw ongeloof. Want, amen, Ik zeg u: Als gij geloof had als een mosterdzaadje, zoudt gij tegen deze berg zeggen: Ga van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn. Maar dit soort gaat niet uit dan door bidden en vasten.’ Terwijl zij in Galilea verbleven, zei Jezus tegen hen: ‘De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van mensen. En zij zullen Hem doden, maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt.’

Mc pericoop 24 (Mc 6 : 14-30)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,

In die tijd hoorde koning Herodes van Jezus, want Zijn Naam was bekend geworden en men zei: ‘Johannes de Doper is uit de dood opgestaan, daarom werken die krachten in Hem.’ Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia;’ en weer anderen zeiden: ‘Het is een profeet zoals een van de oude profeten.’ Maar toen Herodes dit hoorde, zei hij: ‘Die Johannes, die ik onthoofd heb, die is opgestaan.’ Want deze Herodes had Johannes in hechtenis laten nemen en hem geboeid in de gevangenis geworpen om Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus want hij had haar tot vrouw genomen. Johannes had immers tegen Herodes gezegd: ‘Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.’ Herodias was daarom op hem gebeten en zij wilde hem om het leven brengen, maar zij kon het niet; want Herodes vreesde Johannes, omdat hij hem als een rechtvaardig en heilig man kende, en hij nam hem in bescherming. En als hij hem gehoord had, raakte hij in grote verlegenheid, maar toch luisterde hij graag naar hem. En op een gunstige dag, toen Herodes op zijn verjaardag een maaltijd voor zijn rijksgroten, de krijgsoversten en de aanzienlijken van Galilea had aangericht en de dochter van Herodias was binnen gekomen en danste, behaagde zij Herodes en zijn tafelgenoten. En de koning zei tegen het meisje: ‘Vraag van mij wat je wilt, en ik zal het je geven. En hij zwoer haar: Wat je mij ook vraagt, zal ik je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk.’ Zij ging dan heen en zei tegen haar moeder: ‘Wat zal ik vragen?’ En deze zeide: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ En meteen snelde zij naar de koning en gaf als haar verlangen te kennen: ‘Ik wil, dat u mij onmiddellijk op een schotel het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ En hoewel de koning zeer bedroefd werd, wilde hij het haar om zijn eden en om zijn gasten niet weigeren. En ogenblikkelijk stuurde de koning een scherprechter met het bevel het hoofd te brengen. En deze ging heen en onthoofdde hem in de gevangenis; en hij bracht het hoofd op een schotel, en gaf het aan het meisje, en het meisje gaf het aan haar moeder. En toen zijn leerlingen dit hoorden, kwamen zij zijn lichaam weghalen en legden het in een graf. En de apostelen kwamen gezamenlijk bij Jezus terug en verhaalden Hem al wat zij gedaan en geleerd hadden.

Gegevens

Datum:
29 augustus, 2021
Evenement Categorie:

Geef een reactie