Zaterdag in de 8e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 111 (Rom 13 : 1-10)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, ieder mens moet zich onderwerpen aan de autoriteiten, want er is geen gezag dan door God, en de autoriteiten die er zijn, zijn door God ingesteld, zodat hij die zich verzet tegen dit gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel afroepen. Wie doet wat goed is heeft van de gezagsdragers niets te vrezen, alleen wie doet wat slecht is. Wilt gij nu van de overheid niets te vrezen hebben, doe het goede en ze zal u prijzen, want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn. Als gij echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden, want ze staat in dienst van God om hem die het slechte doet zijn verdiende straf te geven. Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen omwille van de straf, maar ook omwille van het geweten. Om die reden immers betaalt gij ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarop voortdurend letten. Geef dus aan allen wat gij verschuldigd zijt: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eer aan wie eer toekomt. Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want: ‘Gij zult geen overspel plegen, gij zult niet moorden, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren’, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat:
‘Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.’
De liefde berokkent de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.

EVANGELIE

Mt pericoop 47 (Mt 12 : 30-37)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer zei: ‘Wie niet met Mij is, is tegen Mij; en wie niet met Mij bijeenbrengt, drijft uiteen. Daarom zeg Ik u: Elke zonde en elke lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En als iemand kwaadspreekt over de Zoon des mensen, zal het hem vergeven worden; maar als iemand kwaadspreekt over de Heilige Geest, zal het hem niet vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de komende. Ofwel acht de boom goed, en dan ook zijn vruchten, ofwel acht de boom slecht, en dan ook zijn vruchten. Want aan de vruchten kent men de boom. Adderengebroed! Hoe kunt gij iets goeds zeggen terwijl gij zelf slecht zijt? Immers waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Een goed mens haalt uit de goede schat kamer van zijn hart goede dingen te voorschijn, en een slecht mens haalt uit zijn slechte schatkamer slechte dingen te voorschijn. Maar Ik zeg u: van elk nutteloos woord dat mensen spreken, zullen zij op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen. Want op grond van uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en op grond van uw woorden zult gij veroordeeld worden.’