Maandag in de 8e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 142 (I Cor 9 : 13-18)

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs,

Broeders, weet gij niet, dat zij, die de tempeldienst verrichten, van de tempel eten? En dat zij die aan het altaar dienen, hun deel ontvangen van de offers van het altaar? Zo heeft de Heer ook met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, opgedragen dat zij van het Evangelie leven. Ik heb hiervan echter geen gebruik gemaakt. En ik schrijf dit niet opdat dit mij alsnog ten deel zal vallen, want ik zou liever sterven dan die eer te verliezen! Dat ik het Evangelie verkondig is niet iets om me op te laten voorstaan. Ik kan niet anders: wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig! Want als ik dat vrijwillig doe, heb ik recht op loon, maar ik doe het niet uit vrije wil; deze opdracht is mij toevertrouwd. Wat is dan mijn loon? Dat ik het Evangelie verkondig zonder er iets voor terug te vragen en dus geen gebruik maak van de rechten die de verkondiging van het Evangelie van Christus mij geeft.

Prokimen   toon 8 (ps. 18) Over heel de aarde klinkt hun boodschap; * tot aan de grenzen der wereld hun woorden. De hemelen verhalen de heerlijkheid van God, het uitspansel verkondigt het werk van Zijn handen.

Pericoop 2-a (Hand 1 : 12-17, 21-26)

Lezing uit de Handelingen der Apostelen,

In die dagen keerden de apostelen terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlak bij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt. En toen zij in Jeruzalem gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers. En in die dagen stond Petrus op te midden van de leerlingen – er was namelijk een menigte bijeen van ongeveer honderdtwintig personen – en sprak:
“Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen; want hij werd bij ons gerekend en had aan deze bediening deel gekregen. Het is dus nodig dat één van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, te beginnen met de doop van Johannes tot op de dag waarop Hij van ons opgenomen werd, met ons getuige wordt van Zijn opstanding.” En zij stelden er twee voor: Jozef, die Barsabbas heette, die ook Justus genoemd werd, en Matthias. En zij baden en zeiden: “Gij Heer, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er één aan, die Gij uitgekozen hebt om deel te krijgen aan deze bediening, namelijk aan het apostelschap, waarvan Judas afgeweken is om naar zijn eigen plaats te gaan.” En zij wierpen hun loten en het lot viel op Matthias; en hij werd gekozen verklaard bij de elf apostelen.

Alleluja   toon 1 (ps. 88) De hemelen belijden Uw wonderen, o Heer; en Uw waarachtigheid in de bijeenkomst der heiligen. God is verheerlijkt in de raad der heiligen: groot en ontzagwekkend boven allen die rond Hem staan.

EVANGELIE

Mt pericoop 65 (Mt 16 : 1-6)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

In die tijd kwamen de Farizeeën en Sadduceeën naar Jezus toe om Hem op de proef te stellen en zij vroegen Hem, om hun een teken uit de hemel te laten zien. Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Wanneer de avond valt, zegt gij: Het wordt mooi weer, want de hemel is rood; en ‘s morgens: Vandaag komt er storm, want de hemel is somber rood. Huichelaars! De aanblik van de hemel weet gij wel te onderscheiden, maar de tekenen van de tijden niet? Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar het zal geen ander teken krijgen dan het teken van de profeet Jona.’ En Hij verliet hen en ging weg. En toen Zijn leerlingen aan de overkant kwamen, hadden ze vergeten brood mee te nemen. Jezus zei tegen hen: ‘Let op en wees op uw hoede voor de zuurdesem van de Farizeeën en Sadduceeën.’

Lc pericoop 51-a (Lc 10 : 16-21)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,

De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Wie naar jullie hoort, hoort naar Mij; en wie jullie verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft.’
De zeventig nu keerden terug met blijdschap en zeiden: ‘Heer, ook de boze geesten zijn ons onderdanig in uw Naam.’ En Hij zei tegen hen: ‘Ik zag de satan als een bliksemflits uit de hemel vallen. Zie, Ik geef jullie de macht om slangen en schorpioenen te vertrappen en kracht tegen de hele macht van de vijand, en niets zal jullie kunnen schaden. Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie namen opgeschreven staan in de hemel.’ Op dat moment verheugde Jezus Zich in de Geest en zei: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar aan eenvoudigen hebt geopenbaard. Ja, Vader, zo was het Uw welbehagen.’