Dinsdag in de 4e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 104 (Rom 10 :11 – 11: 2a)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Eén en dezelfde is Heer van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heer zal aanroepen, zal gered worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die het evangelie van de vrede verkondigen, van hen die het evangelie van het goede verkondigen!
Maar zij zijn niet allen het evangelie gehoorzaam geweest. Jesaja zegt namelijk: Heer, wie heeft geloofd wat hij van ons hoorde? Zo is dan het geloof uit het gehoorde en het gehoorde door het Woord van God. Maar ik zeg: Hebben zij het dan echt niet gehoord? Zeker wel: Over heel de aarde klinkt hun boodschap; tot aan de grenzen der wereld hun woorden. Maar ik zeg: Heeft Israël het dan niet begrepen? Ten eerste is het Mozes die zegt: Ik zal u tot jaloersheid verwekken door wat geen volk is; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken.
En Jesaja durft het aan te zeggen: Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten, Ik heb Mij geopenbaard aan hen die naar Mij niet vroegen. Met het oog op Israël zegt Hij echter:
Heel de dag heb Ik Mijn handen uitgebreid naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk. Ik zeg dan: God heeft Zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten.

Prokimen  toon 4 (ps. 103)
Gij maakt Uw engelen tot winden, Uw dienaren tot vlammend vuur. Zegen, mijn ziel, de Heer, Heer mijn God. Gij zijt zeer verheven.

Pericoop 305 (Hebr. 2 :2-10)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,

Broeders, als het woord dat door engelen gesproken werd, al bindend was en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontving, hoe zullen wij dan ontkomen, als wij zulk een groot heil veronachtzamen, dat in het begin door de Heer is verkondigd, en dat aan ons bevestigd is door hen die Hem gehoord hebben. God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten, en gaven van de Heilige Geest, overeenkomstig Zijn wil. Want Hij heeft de komende wereld, waarover wij spreken, niet onderworpen aan de engelen, maar iemand heeft ergens getuigd: Wat is de mens, dat Gij aan hem denkt, of de mensenzoon, dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem weinig minder gemaakt dan engelen, hem omkranst met heerlijkheid en eer.
Alles hebt Gij aan zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou smaken. Want het paste Hem, om Wie en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun heil door lijden zou volmaken.

EVANGELIE

Mt pericoop 41 (Mt 11: 16-20)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer zei: ‘Waarmee zal ik deze generatie vergelijken? Het is zoals kinderen die op de marktpleinen zitten en hun vriendjes toeroepen: Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld, maar jullie hebben niet gedanst; wij hebben klaagliederen voor jullie gezongen en jullie hebben niet getreurd.
Want Johannes is gekomen, die niet at en niet dronk, en zij zeiden: Hij heeft een demon. De Zoon des mensen is gekomen, Die wel eet en drinkt, en zij zeggen: Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars. Maar de wijsheid is gerechtvaardigd door haar kinderen.’ Toen begon Hij de steden waarin de meeste van Zijn krachten waren verricht, te verwijten dat zij zich niet hadden bekeerd.

Lc pericoop 51-a (Lc 10: 16-21)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,

De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Wie naar jullie hoort, hoort naar Mij; en wie jullie verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft.’ De zeventig nu keerden terug met blijdschap en zeiden: ‘Heer, ook de boze geesten zijn ons onderdanig in uw Naam.’ En Hij zei tegen hen: ‘Ik zag de satan als een bliksemflits uit de hemel vallen. Zie, Ik geef jullie de macht om slangen en schorpioenen te vertrappen en kracht tegen de hele macht van de vijand, en niets zal jullie kunnen schaden. Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie namen opgeschreven staan in de hemel.’ Op dat moment verheugde Jezus Zich in de Geest en zei: ‘Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar aan eenvoudigen hebt geopenbaard. Ja, Vader, zo was het Uw welbehagen.’