Dinsdag in de 3e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 95 (Rom 7: 14 – 8: 2)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, wij weten dat de wet geestelijk is, í­k echter ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Wat ik namelijk uitricht, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, erken ik dat de wet goed is. Dan ben ik het niet die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik dan dat doe wat ik niet wil, breng í­k dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Innerlijk verheug ik mij in de wet van God, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn gemoed (noes) strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door toedoen van Jezus Christus, onze Heer. Zo dien ik dan zelf met de gemoed (noes) de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde. Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.

EVANGELIE

Mt pericoop 35 (Mt 10 : 9-15)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Voorzie u niet van gouden, zilveren of koperen munten in uw gordel, of van een reiszak voor onderweg, of twee stel kleren of sandalen of een reisstaf. Want de arbeider is zijn voedsel waard. In welke stad of dorp gij ook aankomt, onderzoek wie het daarin waard is, en blijf daar totdat gij weer vertrekt. En wanneer gij een huis binnengaat, breng dan de bewoners uw vredegroet. En als dat huis het waard is, laat dan uw vrede erover komen, maar als het dat niet waard is, laat dan uw vrede tot u terugkeren. En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten. Amen, Ik zeg u: Het zal op de dag van het oordeel voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan voor die stad.’