Vrijdag in de 2e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 90 (Rom 5 : 17 – 6: 2)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Romeinen,

Broeders, als door de overtreding van één de dood geheerst heeft door die éne, hoeveel te meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, heersen in het leven door de Éne: Jezus Christus. Zoals dus door de overtreding van één de veroordeling gekomen is over alle mensen, zo komt ook door de rechtvaardigheid van Eén de vrijspraak ten leven over alle mensen. Want zoals door de ongehoorzaamheid van één mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. De wet echter kwam er nog bij opdat de overtreding zou toenemen, maar waar de zonde is toegenomen, daar is de genade nog veel overvloediger geweest, opdat, zoals de zonde geheerst heeft en tot de dood heeft geleid, zo ook de genade heerst door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heer. Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, daarin nog leven?

EVANGELIE

Mt pericoop 31 (Mt 9 : 14-17)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

In die tijd kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus toe en zeiden: ‘Waarom vasten wij en de Farizeeën veel en vasten Uw leerlingen niet?’ En Jezus zei tegen hen: ‘Kunnen de zonen van de bruiloft soms treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten. Ook naait niemand een lap niet-gekrompen stof op een oude mantel, want de opgezette lap scheurt van de mantel, en de scheur wordt erger. Ook doet men geen jonge wijn in oude leren zakken; anders barsten de zakken, en loopt de wijn eruit, en de zakken gaan verloren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken, en beide blijven behouden.’

Heilige Joan Maximovitch van San Francisco

Prokimen  toon 1 (ps 48)
Mijn mond zal wijsheid spreken en de overweging mijns harten verstand. Hoor dit alle volkeren.
Luister allen die de wereld bewoont.

Pericoop 131 (1 Kor 4 : 9 – 16) Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs,

Broeders, God heeft ons, apostelen, de laatste plaats aangewezen als mensen die ter dood veroordeeld zijn. Wij zijn immers een schouwspel geworden voor de wereld en voor engelen en voor mensen. Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt wijs in Christus, wij zwak, maar gij sterk, gij geëerd, maar wij veracht. Tot op dit moment lijden wij én honger én dorst, én zijn wij
naakt, én worden wij met vuisten geslagen, én hebben wij geen vaste woonplaats, én spannen wij ons in door met onze eigen handen te werken. Worden wij uitgescholden, dan zegenen wij. Worden wij vervolgd, dan verdragen wij. Worden wij belasterd, dan vertroosten wij. Tot op dit ogenblik zijn wij uitschot van de wereld en het uitvaagsel van allen. Ik schrijf dit niet om u te beschamen, maar als mijn geliefde kinderen wijs ik u terecht. Want al had gij duizenden leermeesters in Christus, daarmee hebt gij nog niet veel vaders: immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt. Ik roep u dus op: word mijn navolgers.

Alleluja  toon 2 (ps 77)
Sla acht, Mijn volk op Mijn wet; neig uw oor naar het woord van Mijn mond. Ik zal spreken in gelijkenissen, en wetenschap verkondigen over het begin der dingen.