Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
5 januari, 2021 - 6 januari, 2021
Dag voorafgaand aan Theofanie – KONINKLIJKE UREN –
1e uur
PROFEET
Jesaja 35: 1-10
Lezing uit de profetie van Jesaja
Zo spreekt de Heer: Verblijden zal zich de woestijn en het dorre land; de steppe zal juichen en bloeien als een lelie: zij zal welig bloeien en zich verheugen, zij zal juichen en jubelen.
Want de heerlijkheid van de Libanon is haar gegeven, de luister van de Karmel en van Saron. Zij zullen aanschouwen de Heerlijkheid des Heren, de luister van onze God. Sterkt de slappe handen,
verstevigt de knikkende knieën. Zegt tot de moedelozen: Weest sterk, vreest niet: zie, uw God zal komen met de volmaakte vergelding: Hij zal komen om u te verlossen. Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden: dan zal de lamme springen als een hert en de tong van de stomme zal jubelen. Want in de woestijn zullen wateren ontspringen, beken in de steppe. Dan zal het gloeiende zand tot een plas worden, het dorstige land tot waterbronnen. Waar nu de jakhalzen verblijven en legeren, daar zal gras met riet en biezen zijn.
Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genoemd wordt: geen onreine zal die betreden, maar hij zal alleen voor de verlosten zijn. Reiziger noch dwazen zullen erop dolen. Daar zal geen leeuw zijn, geen verscheurend dier zal erop komen, zij worden daar zelfs niet gevonden.
Maar de verlosten wandelen daarop: de vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen. Eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen; maar kommer en zuchten zullen de vlucht nemen.
APOSTEL
pericoop 33 (Hand 13 : 25-32)
Lezing uit de handelingen der apostelen,
In die dagen, toen Johannes zijn levensloop aan het volbrengen was, zei hij: Wie denkt gij dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar zie, na mij komt Hij, bij Wie ik het niet waard ben de sandalen aan Zijn voeten los te maken. Mannenbroeders, kinderen van het geslacht van Abraham, en wie onder u God vrezen, tot u is het woord van deze redding gezonden. Want de inwoners van Jeruzalem en hun leiders, hebben Christus niet alleen miskend, maar ook de uitspraken van de profeten die elke sabbat worden voorgelezen. Door Hem te veroordelen hebben ze deze uitspraken in vervulling doen gaan. En hoewel zij geen reden voor Zijn dood vonden, vroegen zij Pilatus Hem te laten doden. En toen zij alles volbracht hadden wat er over Hem geschreven was, namen zij Hem van het hout af en legden Hem in het graf. Maar God heeft hem opgewekt uit de dood; en Hij is gedurende meerdere dagen verschenen aan hen die met Hem opgegaan waren van Galilea naar Jeruzalem en die onder het volk van hem getuigen. Wij verkondigen u de belofte die aan de vaderen gedaan is, namelijk dat God die vervuld heeft aan ons, hun kinderen, door Jezus op te wekken.
EVANGELIE
Mt – pericoop 5 (Mt 3 : 1-6)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
In die tijd trad Johannes de Doper op en predikte in de woestijn van Judea, en hij zei: ‘Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Want Deze is het, van Wie de profeet Jesaja sprak, toen hij zei: De stem van een roepende in de woestijn: Bereid de weg des Heren, maak Zijn paden recht.’ Deze Johannes nu droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen, en zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen liepen Jeruzalem en geheel Judea en de gehele Jordaanstreek naar hem uit. En zij lieten zich door hem in de rivier de Jordaan dopen onder belijdenis van hun zonden.
3e uur
PROFEET
Jesaja (1 : 16-20)
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer: Wast u, reinigt u, doet uw boze daden weg uit mijn ogen; houdt op kwaad te doen, leert goed te doen; tracht naar recht; houdt de gewelddadige in toom; doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. Komt toch, en laat ons tezamen richten, zegt de Heer; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede des lands eten; maar als gij weigert en weerspannig zijt, zult gij door het zwaard worden verteerd, want de mond des Heren heeft gesproken.
APOSTEL
pericoop 42 (Hand 19 : 1-8)
Lezing uit de Handelingen der Apostelen,
In die dagen gebeurde het dat terwijl Apollos in Corinthe was, Paulus, die de hogergelegen delen van het land doorgetrokken was, in Efeze kwam. Hij trof daar enige leerlingen aan en zei tegen hen: Hebt gij de Heilige Geest ontvangen toen gij tot geloof kwam? En zij zeiden tegen hem: Wij hebben niet eens gehoord dat er een Heilige Geest is. En hij zei tegen hen: Waarmee zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: Met de doop van Johannes. Maar Paulus zei: Johannes doopte wel een doop van bekering, maar hij zei ook tegen het volk dat zij moesten geloven in Hem Die na hem kwam, dat is in Jezus Christus, en nadat zij dat gehoord hadden, werden zij gedoopt in de Naam van de Heer Jezus. En nadat Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken in talen en profeteerden. En het waren bij elkaar ongeveer twaalf mannen. En hij ging de synagoge binnen en sprak er vrijmoedig; drie maanden lang sprak hij met hen en probeerde hen te overtuigen aangaande het Koninkrijk Gods.
EVANGELIE
Mc – pericoop 1 (Mc 1 : 1-8)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
Begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God. Zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn engel voor uw aangezicht uit, die uw weg bereiden zal; een stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden, zo trad Johannes de Doper op in de woestijn en predikte de doop van de bekering tot vergeving van zonden. En het gehele Joodse land liep naar hem uit en alle bewoners van Jeruzalem, en zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, onder belijdenis van hun zonden. En Johannes droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen, en hij at sprinkhanen en wilde honing. En hij predikte en zei: ‘Na mij komt Hij, Die machtiger is dan ik, tegenover Wie ik niet waard ben mij neer te buigen om zijn schoenriem los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.’
6e uur
PROFEET
Jesaja 12 : 3-6
Lezing uit de profetie van Jesaja
Te dien dage zult ge met vreugde water scheppen uit de bronnen van de Zaligmaker, en ge zult zeggen: Looft de Heer en roept zijn Naam aan; maakt onder de volkeren zijn daden bekend; verkondigt zijn verheven Naam. Psalmzingt de Heer, want Hij heeft grote dingen gedaan: dit worde bekend gemaakt over de gehele aarde. Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot is in uw midden de Heilige van Israël.
APOSTEL
pericoop 91 (Rom 6 : 3-11)
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen,
Broeders, wij allen die in Christus Jezus zijn gedoopt, zijn in Zijn dood gedoopt. Wij zijn dus met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. Want als wij met Hem samengegroeid zijn, in de gelijkheid van Zijn dood, dan zullen wij het ook zijn in de opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet langer slaaf van de zonde zouden zijn. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. Want wij weten dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over Hem. Want wat Zijn sterven betreft, is Hij voor eens en altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo dient ook gij uzelf te beschouwen als dood voor de zonde, en levend voor God in Christus Jezus, onze Heer.
EVANGELIE
Mc – pericoop 2-a (Mc 1 : 9-11)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
In die tijd kwam Jezus uit Nazaret dat in Galilea ligt naar de Jordaan, om door Johannes gedoopt te worden. En meteen toen Hij uit het water omhoogkwam, zag Hij de hemelen openscheuren en de Geest als een duif op Zich neerdalen. En er klonk een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb.
9e uur
PROFEET
Jesaja 49 : 8-15
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer: In die tijd van welbehagen heb Ik u verhoord, en op de dag des heils heb Ik u geholpen. Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk, om het land weder te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken, om tot de gevangenen te zeggen: Gaat uit! en tot hen die in het duister zijn: Komt te voorschijn! Aan de wegen zullen zij weiden, op alle kale heuvels zal hun weide zijn; zij zullen hongeren noch dorsten, woestijngloed noch zonnesteek zal hen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen. Ik zal al mijn bergen tot een weg maken en mijn heerbanen zullen opgehoogd worden. Jubelt, gij hemelen, en juich, gij aarde; breekt uit in gejubel, gij bergen; want de Heer heeft zijn volk getroost en Zich over zijn ellendigen ontfermd. Maar Sion zegt: De Heer heeft mij verlaten, de Heer heeft mij vergeten. Kan soms een vrouw haar zuigeling vergeten, zou zij zich niet ontfermen over de vrucht van haar schoot? Maar zelfs wanneer zij die zou vergeten, Ik zal u nooit vergeten, zegt de Heer.
APOSTEL
pericoop 302-a (Titus 2 : 11-14; 3:4-7)
Lezing uit de brief van Paulus aan Titus,
Mijn kind Titus, verschenen is Gods genade tot heil van alle mensen; het leert ons de goddeloosheid en de wereldse verlangens te verloochenen en in de huidige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, als mensen die de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Redder Jezus Christus, verwachten. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, om ons te verlossen van alle wetteloosheid en voor Zich een eigen volk te reinigen, ijverig in goede werken. Maar toen de mildheid en mensenliefde van God, onze Redder, verscheen, heeft Hij ons gered, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Redder, opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven waar wij op hopen.
EVANGELIE
Lc – pericoop 9 (Lc 3 : 1-18)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was van Judea, en Herodes viervorst van Galilea, zijn broeder Filippus viervorst van Iturea en de landstreek Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene, onder het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in het gehele gebied van de Jordaan en predikte de doop der bekering tot vergeving der zonden, zoals geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja: ‘De stem van een die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt zijn paden recht. Alle kloof zal gevuld en alle berg en heuvel zal geslecht worden.
Wat krom is zal recht worden en de oneffen wegen zullen vlak worden. En alle vlees zal het heil van God aanschouwen.’
Hij sprak dan tot de scharen, die uitliepen om zich door hem te laten dopen: ‘U adderengebroed, wie heeft u de wenk gegeven voor de aanstaande toorn te vluchten? Breng dan vruchten voort, waaruit uw bekering blijkt, en ga niet bij uzelf zeggen: Wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u dat God de macht heeft uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. Reeds staat ook de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.’ En het volk vroeg hem: ‘Wat moeten wij dan doen?’ Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Wie twee onderklederen heeft, dele daarvan mee aan hem, die er geen heeft, en wie spijs heeft doe evenzo.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en zij zeiden tegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Eis niet meer dan u voorgeschreven is.’ En ook krijgslieden vroegen hem: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Hij zei hun: ‘Maak u tegenover niemand aan beroving of afpersing schuldig en wees tevreden met uw soldij.’ En terwijl het volk in afwachting was en allen in hun hart overwogen, of Johannes misschien de Christus was, antwoordde Johannes allen. zeggende: ‘Ik doop u met water, maar Hij komt, Die machtiger is dan ik, Wiens schoenriem ik niet waard ben te ontbinden, Die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Hij heeft Zijn wan in de hand om Zijn dorsvloer grondig te zuiveren en de tarwe in Zijn schuur te vergaderen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.’ Terwijl hij zo nog veel andere vermaningen tot het volk richtte, verkondigde hij hen het evangelie.
IN DE BASILIUS-LITURGIE
Prokimen toon 3 (ps. 26)De Heer is mijn Licht en mijn Heiland, wie zou ik vrezen. De Heer beschermt mijn leven, voor wie zou ik angst hebben?
APOSTEL
pericoop 143-a (I Cor 9 : 19-27)
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs,
Broeders, hoewel ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf toch voor allen tot dienstknecht gemaakt om meer mensen te winnen. En ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn te winnen. Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn. Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te redden. Dit nu doe ik ter wille van het Evangelie, om er zelf ook deel aan te krijgen. Gij weet: wie in het stadion hardlopen lopen állen hard, maar slechts één behaalt de prijs; loopt dan zó dat ge die haalt! Ieder die traint voor een wedstrijd beheerst zich in alles, zij om een vergankelijke krans te ontvangen, wij voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet zonder doel en ben ik geen bokser die in de lucht slaat; nee, ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf afgewezen word.
Alleluja toon 6 (ps. 44)
Een goed woord welt op uit mijn hart; ik zeg mijn werken aan de koning. Gij zijt schoon boven alle zonen der mensen; gratie is uitgestort op uw lippen; daarom heeft God u voor eeuwig gezegend.
EVANGELIE
Lc – pericoop 9 (Lc 3 : 1-18)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was van Judea, en Herodes viervorst van Galilea, zijn broeder Filippus viervorst van Iturea en de landstreek Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene, onder het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in het gehele gebied van de Jordaan en predikte de doop der bekering tot vergeving der zonden, zoals geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja:
‘De stem van een die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt zijn paden recht.
Alle kloof zal gevuld en alle berg en heuvel zal geslecht worden. Wat krom is zal recht worden en de oneffen wegen zullen vlak worden. En alle vlees zal het heil van God aanschouwen.’
Hij sprak dan tot de scharen, die uitliepen om zich door hem te laten dopen: ‘U adderengebroed, wie heeft u de wenk gegeven voor de aanstaande toorn te vluchten? Breng dan vruchten voort, waaruit uw bekering blijkt, en ga niet bij uzelf zeggen: Wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u dat God de macht heeft uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. Reeds staat ook de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.’ En het volk vroeg hem: ‘Wat moeten wij dan doen?’ Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Wie twee onderklederen heeft, dele daarvan mee aan hem, die er geen heeft, en wie spijs heeft doe evenzo.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en zij zeiden tegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Eis niet meer dan u voorgeschreven is.’ En ook krijgslieden vroegen hem: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Hij zei hun: ‘Maak u tegenover niemand aan beroving of afpersing schuldig en wees tevreden met uw soldij.’ En terwijl het volk in afwachting was en allen in hun hart overwogen, of Johannes misschien de Christus was, antwoordde Johannes allen. zeggende: ‘Ik doop u met water, maar Hij komt, Die machtiger is dan ik, Wiens schoenriem ik niet waard ben te ontbinden, Die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Hij heeft Zijn wan in de hand om Zijn dorsvloer grondig te zuiveren en de tarwe in Zijn schuur te vergaderen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.’ Terwijl hij zo nog veel andere vermaningen tot het volk richtte, verkondigde hij hen het evangelie.
in de Grote Vespers –
De Heer beschermt mijn leven, voor wie zou ik angst hebben?
APOSTEL
pericoop 143-a (I Cor 9 : 19-27)
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs,
Broeders, hoewel ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf toch voor allen tot dienstknecht gemaakt om meer mensen te winnen. En ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn te winnen. Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn. Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te redden. Dit nu doe ik ter wille van het Evangelie, om er zelf ook deel aan te krijgen. Gij weet: wie in het stadion hardlopen lopen állen hard, maar slechts één behaalt de prijs; loopt dan zó dat ge die haalt! Ieder die traint voor een wedstrijd beheerst zich in alles, zij om een vergankelijke krans te ontvangen, wij voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet zonder doel en ben ik geen bokser die in de lucht slaat; nee, ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf afgewezen word.
In de Grote Vespers
EVANGELIE
Lc – pericoop 9 (Lc 3 : 1-18)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was van Judea, en Herodes viervorst van Galilea, zijn broeder Filippus viervorst van Iturea en de landstreek Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene, onder het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in het gehele gebied van de Jordaan en predikte de doop der bekering tot vergeving der zonden, zoals geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja:
‘De stem van een die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt zijn paden recht.
Alle kloof zal gevuld en alle berg en heuvel zal geslecht worden. Wat krom is zal recht worden en de oneffen wegen zullen vlak worden. En alle vlees zal het heil van God aanschouwen.’
Hij sprak dan tot de scharen, die uitliepen om zich door hem te laten dopen: ‘U adderengebroed, wie heeft u de wenk gegeven voor de aanstaande toorn te vluchten? Breng dan vruchten voort, waaruit uw bekering blijkt, en ga niet bij uzelf zeggen: Wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u dat God de macht heeft uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. Reeds staat ook de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.’ En het volk vroeg hem: ‘Wat moeten wij dan doen?’ Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Wie twee onderklederen heeft, dele daarvan mee aan hem, die er geen heeft, en wie spijs heeft doe evenzo.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en zij zeiden tegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Eis niet meer dan u voorgeschreven is.’ En ook krijgslieden vroegen hem: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Hij zei hun: ‘Maak u tegenover niemand aan beroving of afpersing schuldig en wees tevreden met uw soldij.’ En terwijl het volk in afwachting was en allen in hun hart overwogen, of Johannes misschien de Christus was, antwoordde Johannes allen. zeggende: ‘Ik doop u met water, maar Hij komt, Die machtiger is dan ik, Wiens schoenriem ik niet waard ben te ontbinden, Die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Hij heeft Zijn wan in de hand om Zijn dorsvloer grondig te zuiveren en de tarwe in Zijn schuur te vergaderen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.’ Terwijl hij zo nog veel andere vermaningen tot het volk richtte, verkondigde hij hen het evangelie.