Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
22 april, 2021
Donderdag in de zesde week van de Grote Vasten –
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 65,8-16
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer: Net zoals wanneer in een tros één enkele goede druif gevonden wordt en men zegt: vernietig hem niet, want er zit zegen in, zo zal ook Ik doen met hem die mij dient. Vanwege hem zal Ik niet allen ten gronde richten. Uit Jakob zal ik een nageslacht doen voortkomen, en uit Juda, en zij zullen Mijn heilige berg beërven. Mijn uitverkorenen en Mijn dienaren zullen deze beërven en zij zullen er wonen. In het bos zullen er weidegronden zijn voor het vee, en het dal van Achor zal een rustplaats zijn van de runderen van het volk dat Mij gezocht heeft. Maar gij, die Mij verlaten hebt, die Mijn heilige berg vergeten zijt, die een tafel klaarmaakt voor de duivel, en het glas heft op het Lot, u zal Ik aan het zwaard overleveren. Gij zult omkomen in een slachtpartij, want Ik riep u, en gij hebt niet geluisterd. Ik sprak, en gij sloeg er geen acht op, gij deed wat kwaad is in Mijn ogen en koos voor dat wat Ik niet wilde.
Daarom zegt de Heer aldus: Zie, Mijn dienaren zullen eten, maar gij zult honger lijden. Zie, Mijn dienaren zullen drinken, maar gij zult dorst hebben. Mijn dienaren zullen vreugde kennen, maar gij zult beschaamd worden. Mijn dienaren zullen jubelen van vreugde, maar gij zult het uitschreeuwen van de pijn in uw hart, gij zult jammeren door uw gekwelde geest. Gij zult uw naam achterlaten tot afkeer voor mijn uitverkorenen, en de Heer zal u wegnemen. Maar zij die Mij dienen zullen genoemd worden met een nieuwe naam, die geprezen zal worden over de aarde, want zij prijzen de ware God.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 46,1-7
Lezing uit Genesis,
Israël brak op, hij en alles wat hij had en kwam bij de Bron van de Eed. Daar bracht hij een offer aan de God van zijn vader Isaäk. En God sprak tot Israël in een nachtelijk visioen en zei: ‘Jakob, Jakob.’ Deze zei: ‘Wat is er?’ En God sprak tot hem: ‘Ik ben de God van uw vaderen. Heb geen angst om naar Egypte af te dalen; want Ik zal u daar tot een groot volk maken. Ik zal samen met u afdalen naar Egypte en u tenslotte weer terugvoeren en Jozef zal met zijn handen uw ogen toedrukken.’ Jakob stond op van de Bron van de Eed en de zonen van Israël tilden hun vader, hun bagage en hun vrouwen op de wagens die Jozef gestuurd had om hen te halen. En nadat zij al hun goederen en heel hun bezit, dat zij in Kanaän hadden verworven, hadden opgepakt, kwamen zij aan in Egypte, Jakob, en al zijn nakomelingen, zijn zonen en zijn kleinzonen die bij hem waren, zijn dochters en zijn kleindochters; al zijn nakomelingen bracht Jakob naar Egypte.
Spreuken 23,15-24,5
Lezing uit de Spreuken,
Mijn zoon, als uw hart wijs is, zult ge ook Mijn hart verblijden;
En als ze oprecht zijn, zullen uw lippen met woorden spreken, zoals Mijn lippen.
Laat uw hart niet jaloers zijn op zondaars, maar wees in de vreze des Heren de hele dag.
Als ge u hieraan houdt, zult ge nakomelingen hebben, en de hoop zal niet van u weggaan.
Luister, zoon, en word wijs, en maak recht de overwegingen van uw hart.
Wees geen wijndrinker, houd u niet op bij samenkomsten met wijn en vlees.
Want iedere dronkenlap en hoerenloper zal arm worden, en ieder die zijn dag verslaapt, zal in lompen gekleed gaan.
Luister, zoon, naar uw vader, die u voortgebracht heeft, minacht uw moeder niet wanneer ze oud geworden is.
Verwerf waarheid, en verwerp niet de wijsheid, vermaning en inzicht.
Een rechtvaardige vader voedt goed op en zijn ziel verheugt zich over zijn wijze zoon.
Moge uw vader en uw moeder zich over u verheugen, dat zij die u baarde zich verblijde.
Mijn zoon, geef Mij uw hart, en laat uw ogen Mijn wegen in acht nemen.
Het huis van een ander is een gebarsten vat, en een vreemde bron is nauw.
Want snel zal hij ten gronde gaan, en iedere wetteloze zal vernietigd worden.
Bij wie is ach, bij wie rumoer, bij wie oordeel, bij wie twist en geroddel? Bij wie onenigheid zonder reden? Wiens ogen zijn dof?
Is het niet van hen die hun tijd met wijn doorbrengen, die nagaan waar drankpartijen gehouden worden?
Drink u niet dronken aan wijn, maar ga om met rechtvaardige mensen, spreek met hen op uw wandelingen.
Want als ge uw ogen leent aan kruiken en aan bekers, zult ge later naakter dan een stamper rondlopen.
En tenslotte ligt hij uitgestrekt als gebeten door een slang, het gif als van een gehoornde slang stroomt door hem heen.
Als uw ogen een vreemde vrouw zien, zal uw mond listige dingen zeggen.
Dan ligt ge neer als in het hart van de zee, als een schipper op woelige baren.
Gij zult zeggen: ze sloegen me, maar ik voelde geen pijn. Ze bespotten me, maar ik merkte het niet. Wanneer wordt het ochtend, dan ga ik hen zoeken met wie ik gezelschap houd?
Mijn Zoon, wees niet jaloers op slechte mannen, en verlang er niet naar met hen samen te zijn.
Want hun hart zint op bedrog, en hun lippen spreken van ellende.
Een huis wordt gebouwd met wijsheid, met inzicht wordt het opgericht.
Met kennis van zaken worden de voorraadkamers gevuld, met allerlei kostbare en goede bezittingen.
Een wijze is beter dan een sterke, en iemand die verstand heeft is beter dan iemand met veel land.