Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
21 april, 2021
Woensdag in de zesde week van de Grote Vasten –
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 58,1-11
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer: Roep uit met kracht en houdt u niet in. Verhef uw stem als een bazuin, en verkondig aan Mijn volk haar zonden en aan het huis van Jakob zijn ongerechtigheden. Dag na dag zoeken zij Mij, en ze verlangen Mijn wegen te kennen. Als een volk dat rechtvaardigheid gedaan heeft en dat het oordeel van God niet verlaten heeft, vragen zij Mij nu om een rechtvaardig oordeel en zij verlangen ernaar om God te naderen en te zeggen: ‘Waarom is het dat wij vastten en Gij het niet zag? Dat wij onze zielen vernederden en Gij het niet wist?’ Omdat gij in de dagen dat gij vastte uw eigen wensen najoeg en uw arbeiders aandreef. Als gij vast om te ruziën en te vechten en gij slaat een nederige met uw vuisten, waarom vast gij dan zoals vandaag, alleen maar om met geschreeuw uw stem te laten horen? Dit is toch niet het vasten dat Ik verkies, een dag voor iemand om zich te vernederen? Zelfs al buigt gij uw nek als een ring, en strooit gij zak en as onder u uit, zelfs dan kunt gij dat niet een aanvaardbare vasten noemen. Is dit niet het vasten dat Ik verkies, zegt de Heer: maak liever iedere band van onrechtvaardigheid los, verbreek wurgcontracten die met geweld tot stand gekomen zijn, laat iedere verdrukte vrij en verscheur ieder onrechtvaardig contract. Breek uw brood met hem die honger lijdt, en nodig de dakloze armen uit in uw huis. Als gij een naakte man ziet, kleed hem. Veronachtzaam geen van de familieleden van uw geslacht. Dan zal uw licht doorbreken als de morgenstond, uw genezing zal zich snel voltooien. Uw rechtvaardigheid zal voor u uitgaan en de heerlijkheid van God zal u omringen. Dan zult ge roepen en God zal u verhoren. Terwijl ge nog spreekt, zal Hij zeggen: ‘Zie hier ben Ik’. Wanneer gij het juk van u wegneemt, het vingerwijzen en kwaadspreken nalaat, wanneer gij vanuit uw hart brood geeft aan een hongerige, een vernederde ziel verzadigt, dan zal uw licht opstralen in het duister en uw duisternis zal zijn als de middag. En uw God zal voortdurend bij u zijn.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 43,26-31; 45,1-16
Lezing uit Genesis,
Zijn broers brachten voor Jozef de geschenken die zij in hun handen hadden in zijn huis naar binnen. En zij bogen zich voor hem met hun gelaat ter aarde. Hij vroeg hen: hoe gaat het met u? En hij zei hen: gaat het goed met uw vader, die al zo oud is, over wie gij gesproken hebt, leeft hij nog? Zij zeiden: met onze vader, uw dienaar, gaat het goed, hij leeft nog. En Jozef zei: gezegend is deze man bij God. Daarop bogen zij zich eerbiedig voor hem neer. Toen Jozef zijn ogen opsloeg zag hij zijn broer Benjamin, die uit dezelfde moeder geboren was, en hij zei: is dit uw jongste broer, van wie gij hebt gezegd dat gij hem bij mij zou brengen? God moge u genadig zijn, mijn kind. Jozef werd ontroerd, want zijn hart was geraakt bij het zien van zijn broer, en hij moest huilen. En hij trok zich terug in een ander vertrek en huilde daar. Hij waste zijn gezicht en beheerste zich toen hij naar buiten kwam. Jozef kon al de mensen die bij hem stonden niet verdragen, en hij zei: stuur allen van mij weg. En niemand stond bij hem, toen hij zich bekend maakte aan zijn broers. En hij begon luid te wenen. Alle Egyptenaren hoorden het en het was zelfs in het paleis van de Farao te horen. Jozef zei tot zijn broers: Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog? Maar zijn broers konden hem niet antwoorden, want zij waren ontsteld van schrik. Toen zei Jozef tot zijn broers: kom dichterbij. En zij kwamen dichterbij. En hij zei: ik ben Jozef, uw broer, die gij naar Egypte verkocht hebt. Wees nu niet bedroefd en denk niet dat het te hard was, dat gij mij naar Egypte hebt verkocht. Want God heeft mij voor u uit gestuurd om uw leven te behouden. Want dit is het tweede jaar dat er hongersnood is op aarde, en het zal nog vijf jaar duren eer er geploegd en geoogst kan worden. Want God heeft mij voor u uit gestuurd, zodat er nog iemand van u overblijft op aarde, om een groot nageslacht van u te voeden. Welnu, gij hebt mij niet hierheen gestuurd, maar God en Hij heeft mij als een vader voor de Farao gemaakt, als een heer over heel zijn huis en een heerser over heel Egypte. Haast u dus en ga naar mijn vader en zeg hem: dit zegt uw zoon Jozef. God heeft mij heer over heel Egypte gemaakt. Kom dan naar mij toe en blijf niet daar. Gij zult u vestigen in het land Gosen in Arabië, en gij zult dicht bij mij zijn, en uw zonen, en de zonen van uw zonen en uw schapen en uw runderen en al wat gij bezit. Ik zal u daar voeden, want er zal nog vijf jaar hongersnood in het land zijn, zodat gij niet verloren gaat, gij en uw zonen en geheel uw bezit. Zie, uw eigen ogen en die van mijn broer Benjamin, zien dat het mijn mond is, die tot u spreekt. Bericht dan aan mijn vader alle heerlijkheid die ik in Egypte bezit, en alles wat gij gezien hebt, en brengt mijn vader snel hierheen. Toen viel hij zijn broer Benjamin om de hals en huilde, en Benjamin huilde toen hij hem omhelsde. En hij kuste al zijn broers hartelijk en huilde om hen. Daarna spraken zijn broers met hem. En het gerucht bereikte Farao’s oren, dat Jozefs broers waren gekomen. Farao verheugde zich erover, en al zijn hofdienaren.
Spreuken 21,23-22,4
Lezing uit de Spreuken,
Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, behoedt zijn ziel voor ellende.
Wie onbeschaamd is, brutaal en arrogant, wordt een pest genoemd, en wie het kwade gedenkt, wordt wetsovertreder genoemd.
Begeerten zullen een luiaard doden, want zijn handen verkiezen om niets te doen.
De goddeloze verlangt de hele dag naar het kwade, maar een rechtvaardige is gul in ontferming en medelijden.
De offers van goddelozen zijn een gruwel voor de Heer, want ook tegen de wet brengen ze die.
Een leugenachtige getuige zal omkomen, maar een gehoorzaam man zal behoedzaam spreken.
Een goddeloos mens toont een onbeschaamd gezicht, maar een oprecht mens kent zijn eigen wegen.
Bij de goddeloze is er geen wijsheid, geen moed en geen raad tegenover de Heer.
Een paard wordt klaargemaakt voor de dag van de oorlog, maar hulp komt van de Heer.
Een goede naam is verkieslijker boven grote rijkdom, een goede gunst boven goud en zilver.
De rijke en de arme hebben dit met elkaar gemeen: de Heer heeft hen beiden geschapen.
Een slim mens trekt zijn lering, als hij ziet hoe een slecht mens streng gestraft wordt; maar de dwazen die eraan voorbijgaan zonder er acht op te slaan, zullen daarvoor boeten.
De vrucht van wijsheid is de vreze Gods, eer, rijkdom en leven.