Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
18 april, 2021
Zondag van de Heilige Maria van Egypte –
Prokimen toon 8 (ps. 75) Doe geloften aan de Heer, uw God, en volbreng ze. God wordt gekend in Judea, Zijn Naam is groot in Israël.
APOSTEL
Pericoop 321-b (Hebr 9 : 11-14)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, Christus is verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de grotere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing verworven. Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!
Op deze dag eventueel ook: lezing voor de Heilige Maria van Egypte
Pericoop 208-c (Gal 3 : 23-4:5)
Broeders, voordat het geloof kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, hebt u met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; dat men slaaf is of vrije; dat men man is of vrouw; want allen zijt gij één in Christus Jezus. En als gij van Christus zijt, dan zijt gij Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen. Ik bedoel dit: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, al is hij ook heer en meester over alles. Maar hij staat onder voogden en beheerders tot op het tijdstip, dat de vader heeft bepaald. Zo waren ook wij, zolang wij onmondig waren, als slaven onderworpen aan de elementen, waaruit de wereld bestaat. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God Zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij tot kinderen zouden aangenomen worden.
Alleluja toon 8 (ps. 94)Kom, laat ons jubelen voor de Heer. Laat ons voor Zijn aanschijn treden met belijdenis.
EVANGELIE
In de Metten: Mt Pericoop 116 – het Eerste opstandingsevangelie (Mt 28 : 16-20)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
In die tijd trokken de elf leerlingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen ontboden had. En toen zij Hem zagen, aanbaden zij Hem, maar sommigen twijfelden. Jezus kwam naar hen toe en sprak tot hen zeggend: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde. Ga heen, maak alle volken tot Mijn leerlingen en doop hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; en leer hun alles te onderhouden wat Ik jullie geboden heb. En zie, Ik ben met jullie alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’ Amen.
In de Basilius-Liturgie: Mc pericoop 47 (Mc 10, 32b-45)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus,
In die tijd nam Jezus de twaalf leerlingen met Hem apart en vertelde hun wat Hem overkomen zou: ‘Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en de Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen en Hem uitleveren aan de heidenen; en zij zullen Hem bespotten, geselen, bespuwen en ter dood brengen, en op de derde dag zal Hij opstaan.’ Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, bij Hem en zeiden tegen Hem: ‘Meester, wij zouden willen dat U voor ons doet wat wij U ook maar vragen.’ Hij zei tegen hen: ‘Wat willen jullie dat Ik voor je doen zal?’ Zij zeiden: ‘Geef dat wij in Uw heerlijkheid mogen zitten, de één aan Uw rechterzijde en de ander aan de linkerzijde.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet, waar je om vraagt. Kunnen jullie de beker drinken, die Ik drink, of gedoopt worden met de doop, waarmee Ik gedoopt word?’ Zij antwoordden Hem: ‘Ja, dat kunnen wij.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘De beker, die Ik drink, zullen jullie drinken, en met de doop, waarmee Ik gedoopt word, zullen ook jullie gedoopt worden. Maar het zitten aan Mijn rechter- of linkerzijde is niet aan Mij om te geven, maar dat is voor hen, voor wie het bestemd is.’ En toen de tien anderen dit hoorden, namen zij het Jakobus en Johannes zeer kwalijk. Maar Jezus riep hen bij Zich en zei: ‘Jullie weten dat zij die als leiders van volken gelden, over hen heersen en dat de rijksgroten hun gezag laten gelden. Zo moet het bij jullie niet zijn. Wie van jullie belangrijk wil worden, moet jullie dienaar zijn; en wie van jullie de eerste wil wezen, moet ieders dienaar zijn. Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velen.
Op deze dag eventueel ook: lezing voor de H. Maria van Egypte
Lc pericoop 33 (Lc 7, 36-50)
In die tijd nodigde één van de Farizeeën Jezus uit om bij hem te komen eten. Hij kwam in het huis van de Farizeeër en ging aanliggen. En zie, een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond en vernomen had, dat Hij in het huis van de Farizeeër aanlag, kwam daar met een albasten kruik met zalfolie. En zij ging huilend achter Hem staan bij Zijn voeten en begon met haar tranen Zijn voeten nat te maken, en zij droogde ze af met de haren van haar hoofd en overdekte Zijn voeten met kussen en zalfde ze met de zalfolie. Toen de Farizeeër die Hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Hij een profeet was, zou Hij toch weten, wie de vrouw is die Hem aanraakt en wat voor vrouw dit is, dat het een zondares is. Toen antwoordde Jezus hem en zei: ‘Simon, Ik heb u iets te zeggen.’ Hij antwoordde: ‘Meester, spreek.’ ‘Een geldschieter had twee schuldenaars; de één was hem vijfhonderd denariën schuldig en de ander vijftig. Toen zij niet konden terugbetalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg eens, wie van hen zal hem het meest liefhebben?’ Simon antwoordde en zei: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het meeste heeft kwijtgescholden.’ Hij zei tegen hem: ‘U hebt juist geoordeeld.’ En Hij keerde Zich naar de vrouw, en zei tegen Simon: ‘Ziet u deze vrouw? Ik kwam uw huis binnen, u hebt Mij geen water voor Mijn voeten gegeven, maar zij heeft met haar tranen Mijn voeten nat gemaakt en met haar hoofdharen afgedroogd. U hebt Mij geen kus gegeven, maar zij heeft van het ogenblik af, dat Ik binnenkwam, niet opgehouden Mijn voeten te kussen. U hebt Mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft met zalfolie Mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar worden haar vele zonden vergeven, omdat zij grote liefde betoond heeft. Maar wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig liefde betoond.’ Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ En die met Hem aanlagen, begonnen bij zichzelf te zeggen: ‘Wie is deze man, dat Hij zelfs zonden vergeeft?’ Toen zei Hij tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga heen in vrede.’