Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
5 april, 2021
Maandag in de vierde week van de Grote Vasten –
Op weekdagen in de Grote Vasten is er geen Goddelijke Liturgie, en zijn er daarmee ook geen lezingen uit de Apostel en het Evangelie vastgesteld. Wel zijn er Oud-testamentische lezingen in het zesde uur en in de Vespers:
LEZING IN HET ZESDE UUR
Jesaja 14,24-32
Lezing uit de profetie van Jesaja,
Zo spreekt de Heer Sabaoth: Zoals Ik het gezegd heb, zo zal het gebeuren, en zoals Ik het besloten heb, zal het tot stand komen. Ik zal de Assyriërs vernietigen in Mijn land en op Mijn bergen; zij zullen vertrapt worden. Dan zal hun juk van hen afgenomen worden, en hun roem zal van hun schouder afgenomen worden. Dit is het raadsbesluit dat de Heer genomen heeft over heel de bewoonde wereld. En dit is Zijn hand die opgeheven is tegen alle volken. Want de Heilige God heeft het besloten, wie zou het dan verijdelen? En Zijn opgeheven hand, wie zou die afwenden? In het jaar dat koning Achaz stierf, kwam dit woord: Verblijd u niet, alle vreemdelingen, want het juk van wie u sloeg, is gebroken, maar uit het zaad van de slang zullen jonge gifslangen voortkomen, en hun nageslacht zullen vliegende draken zijn. De armen zullen door Hem gevoed worden, en arme mensen zullen vreedzaam rusten; maar Hij zal uw zaad van honger laten sterven en uw overblijfsel zal Hij doden. Weeklaag, poorten van de steden! Schreeuw het uit, opgeschrikte steden en al de vreemdelingen! Want uit het noorden komt rook; en gij zult er niet meer zijn. Wat zullen de vorsten van de volken antwoorden? De Heer heeft Sion gegrondvest; en door Hem zullen de nederigen van Zijn volk gered worden.
LEZINGEN IN DE VESPERS
Genesis 8,21-9,7
Lezing uit Genesis,
De Heer God dacht erover na en zei: Ik zal de aardbodem voortaan niet meer vervloeken vanwege de werken van de mensen, want de gedachtespinsels van het hart van de mens zijn immers slecht, van zijn jeugd af; en Ik zal voortaan niet meer alles wat leeft doden, zoals Ik gedaan heb. Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden. Toen zegende God Noach en zijn zonen en Hij zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde en heers over haar. Vrees en schrik voor u zal er zijn bij alle dieren van de aarde, bij alle vogels in de lucht, en bij alles wat over de aardbodem kruipt en bij alle vissen in de zee; zij zijn in uw hand gegeven. Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voedsel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas. Maar vlees met zijn leven, zijn bloed, er nog in mag u niet eten. Voorzeker, Ik zal vergelding eisen voor uw bloed, voor uw levens, van de hand van alle dieren zal Ik vergelding eisen; ook van de hand van de mens, van de hand van ieders broeder, zal Ik vergelding eisen voor het leven van de mens. Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heb Ik de mens gemaakt. Wat u betreft, wees vruchtbaar en word talrijk; breid u overvloedig uit op de aarde, en word talrijk daarop en heers over haar.
Spreuken 11,19-12,6
Lezing uit de Spreuken,
Een rechtvaardige zoon wordt ten leven geboren, maar wat de goddeloze najaagt, leidt tot de dood.
Verdorven wegen zijn voor de Heer een gruwel, maar onberispelijken op hun wegen zijn Hem welgevallig.
Wie onrecht met handslag bekrachtigt, zal niet ongestraft blijven, maar wie rechtvaardigheid verspreidt, zal zijn beloning ontvangen.
Zoals een gouden ring in een varkenssnuit, zo is de schoonheid van een kwaaddenkende vrouw.
Ieder verlangen van rechtvaardigen is goed, maar de hoop van goddelozen vergaat.
Er zijn er die mild uitdelen en nog meer verkrijgen, en er zijn er die vergaren wat van een ander is, en tekort komen.
Elke eenvoudige ziel is gezegend, maar een driftige man is niet aantrekkelijk.
Wie koren vasthoudt, laat het over aan de heidenen, maar zegening rust er op het hoofd van wie het uitdeelt.
Wie het goede nastreeft, zoekt welgevallen, maar wie het kwade najaagt, die zal het overkomen.
Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal ten val komen, maar wie de rechtvaardigen te hulp komt, zal aanzien verwerven.
Wie zijn huis niet goed bestuurt, zal wind erven, en de onverstandige zal een dienaar zijn van de verstandige.
Uit de vrucht van rechtvaardigheid groeit een boom des levens, maar de ziel van de wettelozen zal voortijdig weggenomen worden.
Als een rechtvaardige nauwelijks gered wordt, hoe zullen dan de goddeloze en de zondaar verschijnen!
Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig.
Beter is hij die de genade van de Heer verkrijgt, maar een wetteloze man wordt verzwegen.
Door goddeloosheid kan het geen mens welgaan, maar de wortels van de rechtvaardigen worden niet uitgetrokken.
Een dappere vrouw is de kroon van haar man, zoals een worm in een boom, zo richt een kwaaddoende vrouw haar man te gronde.
De gedachten van de rechtvaardigen zijn recht, de goddelozen bedenken bedrog.
De woorden van de goddelozen loeren op bloed, maar de mond van de oprechten zal hen redden.